Sunday, July 18, 2010

Louisa


Nog een onaf schilderij, ook uit ongeveer 1995. Dit werk is in 1996 vernietigd, en nooit af gekomen. Het is een naaktportret van Louisa, aan de reflectie van de verf is te zien dat deze foto is gemaakt toen de verf nog nat was, als een soort halffabrikaat.

Kop van een Dodo


Ik vond een oude dia van een detail van een schilderij uit ongeveer 1994, nooit afgemaakt en allang vernietigd. Het is een dodo-kop.

Jammer dat het nooit is voltooid, en dat het niet meer bestaat. Ik was het schilderij al helemaal vergeten.

Ik weet ook niet meer waarom ik die dodo nou eigenlijk wilde schilderen.

Friday, July 16, 2010

Korten en Rekkelijken

Ik bladerde ter inspiratie een beetje door mijn oude schrijfsels. Deze citaten komen uit mijn denkboeken van 1990....:

"Steeds meer rijst bij mij het besef, dat het menselijk denken beperkt blijft tot conclusies over het menselijk denken.... wat een vrijheid!|

"De straf voor niet-leven is een ellendige dood"

"Groot, groter, grootst, alleen mijn eigen hoofd is groot genoeg voor mij"

"Waar is de eenheid? Waar is de macht? Die wachten op je, in je geest. Grijp ze en je zult het geluk kennen, laat ze liggen en je zult eenzaam sterven."

"Je in andere mensen verdiepen is eigenlijk een zeer mechanistisch en determinabel proces. Een mens kent een ander mens verschillende stadia van 'bekendheid' toe, en fluctuaties daarin worden promoties en degradaties in het sociaal contact, of toenadering en afwijzing in de volksmond. Een mens staat een ander mens in principe niet toe te 'promoveren'. Dat kan alleen als er iets speciaals gebeurt. Chemie, bij de liefde, of gelijkgeaarde hobby, of stemming, of levensvisie of juist het tegenovergestelde bij vriendschap."

"Ik heb honger. Niet alleen naar liefde maar ook naar genialiteit en grootsheid, ja, zelfs naar voedsel!"

"Ik weet nu wat ik moet schilderen! Een fiets. Of een dinosaurus. Of een tennisbal, heel groot, of een kom FuYong Hai. Of een naakte vrouw, met spiegeleieren als borsten. Of een hond. Of een pissebed. Of een fiets."

"Zielerust is belangrijker dan vruchtvlees.
Vruchtvlees is mooier dan zielerust.
Eenzaamheid is slechter dan onrust.
Onrust is slechter dan vruchtvlees.
Vruchtvlees is duur. Het kost zielerust en eenzaamheid, afhankelijkheid en draaierigheid.
Maar het brengt muziek.
En misschien het hoogst haalbare: goede kunst."

"Ware het niet, dat de nochthans naar het oosten gekeerde wind zich plotsklaps tegen het westen keerde. De ganse culturele constructie van zeilboten die op het oosten gerichte westenwind konden gebruiken ter voortstuwing, diende derhalve op een op het westen gerichte oostenwind te worden gebouwd. Ook de op het oosten gerichte bloemperken in de keizerlijke tuinen moesten worden omgeplant, zodat ze zich tegen het oosten konden keren, en teneinde de westelijke winden te kunnen weerstaan."

"De zich voortkruipende nacht, als een sluipende wolf, ongemerkt maar noodzakelijk, zonder versnelling of vertraging, dodelijk precies en levenloos mechanisch, als een perpetuum mobile, drijvend op haar eigen geweeklaag en gezucht, eindeloos doods op het einde wachtend, in stilte gewelddadig en belust op verschrikking, de stilte gelijk, wachtend op het onontkoombare: de zonsopgang.
Beleef een nacht eens zelf. Het is grappig."

Thursday, July 15, 2010

Meine Bilder Sind Kluger als Ich

Als je ervan uitgaat dat een schilderij mooier is dan datgene wat het afbeeldt, of mooier is dan elk willekeurig ander voorwerp, (dat is bijna altijd het geval, want er is altijd een voorwerp te noemen dat lelijker is dan het schilderij) dan kan die schoonheid niet in het schilderij zitten maar in de bedoeling om het schilderij mooi te maken.

Je kunt er van uitgaan dat schilderijen een bepaald concept communiceren. Je moet het schilderij ‘lezen’, ‘interpreteren’. Theoretici die deze gedachte aanhangen, steunen het idee dat taal niet alle mogelijke concepten kan communiceren en dat beeldende kunst een communicatieve leemte vult. In dat geval zijn kunstwerken verwijzingen naar een concept. (A.C.Danto)

Je kunt er ook van uitgaan dat kunstwerken gewoon ‘mooi’ moeten zijn. Schoonheid hoeft geen fysieke eigenschap te zijn. Zo kan een roman of een muziekstuk ook ‘mooi’ zijn, maar er is geen object aanwezig dat de eigenschap ‘mooi’ bezit. Je kunt je ook voorstellen dat een schilderij bij slecht licht niet mooi is. Bij genuanceerder analyse van het begrip ‘schoonheid’ zou een conclusie kunnen zijn dat de schoonheid plaatsvindt in de bezoeker, en dat het kunswerk een aanleiding is voor dit plaatsgrijpen. Daarmee is het kunstwerk een intentionele katalysator en geen bezitter van de eigenschap schoonheid. Kunst is dus niet object-gebonden, en niet alleen omdat ze dat formeel niet is (muziek heeft nu eenmaal geen object) maar ook intentioneel. (de essentiele eigenschap van kunst, zijnde schoonheid, zit niet in het object besloten maar in de vervaardiger en de gebruiker) (R.Wollheim)

Bovenstaande twee ideeen zijn wat mij betreft problematisch omdat het kunstwerk zelf als object geen rol speelt. Het is mogelijk situaties voor te stellen waarbij schoonheid optreedt of een concept niet-talig wordt gecommuniceerd zonder dat daar een kunstwerk aan te pas komt.

Mijn idee is het derde: een object van beeldende kunst is een object waarmee een gebruiker een vereenvoudigde vorm van intersubjectiviteit kan aangaan, dat wil zeggen, een kunstwerk bezit rudimentaire eigenschappen die we alleen van het subject kennen. Kunstwerken zijn dus altijd slimmer dan diegene die het kunstwerk heeft vervaardigd.

Gerhard Richter zegt: "Meine Bilder sind Kluger als Ich"

Heidegger en Sloterdijk Vertaald naar Onderwijs

In 1999 stond de Duitse filosoof Peter Sloterdijk voor een publiek in het kader van een symposium onder de naam “De Ethisch Theologische Ommekeer van de Filosofie na Heideggers Deconstructie van de Ontotheologie”. Nauwelijks een titel die een revolutie doet vermoeden, maar na beeindiging van zijn lezing mocht Sloterdijk zijn intrek nemen in de bescheten duiventil van geinstitutionaliseerde controversiele gevleugelde denkers. Hij bestond het om in zijn lezing genaamd “Regels voor het Mensenpark” het door het denkend deel van de betreders van het avondland als heilig beschouwde ontotheologische adagium van Heidegger, beter bekend als het ‘dasein’, te pareren met een bestiaal mensbeeld. De goegemeente kon slechts in verwarring en hysterie toehoren. De duitse filosoof met de nederlandse naam en het poolse uiterlijk had zich haat en bewondering van vele “untermenschen” op de hals gehaald.
Zowel de mensinvulling van Heidegger als die van Sloterdijk hebben betrekking op de wijze waarop mensen aan een, meestentijds geografisch begrensd, samenzijn kunnen worden geintroduceerd, teneinde zich in hun menselijkheid te sublimeren. Dat kan niet anders dan verwant zijn aan het openbaren van geschriften van humanistische aard, ‘brieven’ zoals Sloterdijk ze noemt, die verzonden zijn binnen de historie van die mentaal-geografisch begrensde eenheid. Deze eenheid wordt in wezen begrensd door het in de loop der eeuwen opgehoopte canon van geschriften. Intellectueel onderwijs openbaart en exegeert die geschriften aan jonge introducees.

Het opdringen van die opeenhoping van geschriften en de bijbehorende apollogetische bezweringen van docenten in de richting van jonge mensen teneinde fictieve mentaal-geografische begrenzingen, tegen hun aard in, staande te houden, is wat wij onderwijs noemen.

Of bovengenoemde omschrijving van onderwijs nu humanistisch (Heidegger) of Nietzscheiaans (Sloterdijk) te noemen is, liberaal is ze zeker niet. Onderwijs is een introductie aan menselijke onschuldigen die niet in staat zijn zichzelf te introduceren, en zeker geen verdervoeren van bij geboorte aan overdaden van zelfbeschikking lijdende subjecten, die ten allen tijden kunnen beredeneren waarom ze links gaan en niet rechts. Wij spreken van een volk van ganzen dat de moedergans altijd zal volgen, zelfs tot in de dood, uit lijfsbehoud en angst voor de onkenbare metafysica die zij bij het leven op de koop toe krijgen, en waardoor het bestaan ondraaglijk in zwaarte wordt. De beenderen van de laatste liberaal verbleken immers in de felle zon op de kale rotsen van Sint Helena, tenzij wij het bijtende atheisme van Anatole France als liberaal beschouwen.

Zag Heidegger de eigenschappen die een mens maakt tot wat hij is, in het verschil tussen de mens en het dier, Sloterdijk ziet een mens als een wezen dat gefaald heeft in zijn dier-zijn, dat zich in de loop der historie staande weet te houden door te balanceren tussen extreem geweld en het temmen van zijn bestiale eigenschappen. (in de Romeinse geschiedenis is dat het voeren van oorlog en het bijwonen van bloedige taferelen in plaatselijke arena’s) Heideggers’ humanistische ‘dasein’ is een sublimering van de mens boven het dier-zijn in zijn taalgebruik waardoor hij een groter beeld heeft van zijn omgeving en zuiver kan communiceren, als staande in de felle lichtbundel van zijn eigen menselijke taalvaardigheid. Sloterdijk ziet mensen terugtrekken in huizen, immobiel worden, (dasein) hij ziet ze futiele theorieen verzinnen vanachter de veiligheid van de muren van hun huis, pathetisch de wereld beschouwend. Die werkelijkheid buiten, aan de andere kant van het vensterglas, had de mens eens als zijn territorium beschouwd, toen hij nog geslaagd was als dier, maar dat is thans metafysica en mystica geworden. Het is de taal die ons dat heeft aangedaan, en dat is het einde van het humanisme, meent Sloterdijk, want “Wie gaat de mens temmen als het humanisme, de school van het temmen van de mens, daar niet langer in slaagt?”

Jacob van der Linden
(dit is een samenvatting van een eerder geschreven artikel)

Wednesday, July 14, 2010

Musje in huis!


Een mus was door het raam naar binnen gevlogen. Ze was een beetje in paniek, maar ik heb toch een foto genomen voordat ik haar weer buiten zette.