Sunday, December 23, 2012

Mijmering

Een kunstenaar dient zichzelf voortdurend te betwijfelen, dus zichzelf af te vragen of datgene wat hij doet wel relevant is en of hij wel voldoende getalenteerd is, maar hij zou zich nooit moeten afvragen of hij iets niet mag doen. Elke omschrijving of definitie van kunst of van een kunstenaar heeft niets met kunst of een kunstenaar te maken.

Saturday, December 22, 2012

Tuesday, December 04, 2012

Tragische Fabels 1


Van de tijger en de Muis

 

In een kooi in de dierentuin leefde eens een enorme tijger. Hij was de keizer van de dierentuin, en als hij brulde dan verstomden alle andere dieren en konden ze niet anders dan sidderen van angst. Elke dag bracht de oppasser een groot been met daaraan resten vlees, en dat vermaalde de tijger dan met zijn krachtige kaken. Alle andere dieren vreesden dat ook zij een keer in die kaken terecht kwamen en tot pulp werden geknaagd.

Allemaal? Nee, er was een klein diertje dat met de tijger in zijn kooi durfde te leven, en dat diertje was een muis. Het was maar een heel klein bosmuisje, maar hij was zo snel, dat de tijger hem nooit te pakken kon krijgen. De muis wist altijd een klein beetje vlees van de tijger te stelen, en verdween dan net snel genoeg in zijn kleine verstopplaatsje tussen de tegels dat de tijger hem niet kon pakken. En hoe de tijger ook brulde en gromde en steigerde en sprong, hij kon de muis niet uit zijn schuilplaats krijgen. De tijger rende achter de muis aan, als hij hem zag, en als het kleine ondier weer eens een stukje vlees had gepikt, maar pakken kon hij hem niet. De tijger begreep niet dat juist hij, keizer van alle dieren, door allen gevreesd, zo getart en belachelijk gemaakt werd door een klein muisje.

De tijger raakte zo gefrustreerd dat hij begon te oefenen, sprintjes trekken, push-ups, jiu-jitsu.. Maar niets hielp, want de muis was hem telkens te vlug af.

Wanhopig sprak de tijger op een dag de muis aan, nadat die weer net op tijd in zijn schuilplaats was gevlucht met een stukje vlees.

Ben je niet bang voor mij? gromde de tijger, maar de muis piepte: “Nee hoor, want ik weet dat je mij toch niet kunt pakken”.

Maar ik ben de keizer van alle dieren, iedereen vreest mij, zelfs de olifant en de leeuw!”, “Dat kan zijn”, zei de muis, “maar ik vrees je niet want ik ben veel sneller.”

De tijger gooide het over een andere boeg en zei: “Als je verhuist naar het verblijf van de leeuwen of de apen krijg je heel mijn bot van vandaag mee, lijkt je dat wat?”Nee, hoor”, zei de muis “Ik blijf lekker hier want ik heb het hier prima naar mijn zin, het uitzicht is goed, en het is lekker warm”..

Nog gaf de tijger het niet op: “Als je naar een ander dierenverblijf verhuist dan zal ik je niet alleen mijn bot geven, maar verder alles wat je wilt, ik zal zelfs rondbrullen dat jij mijn vriend bent en dat iedereen die je kwaad doet mij op zijn pad zal vinden!”

Maar de muis ging niet akkoord. Wat de tijger ook voorstelde, het muisje weigerde in te stemmen en ging niet weg. De tijger raakte hoe langer hoe gefrustreerder, en werd erg boos en depressief.

De volgende dag kwamen de verzorgers naar de kooi van de tijger en ze vonden hem, bungelend aan het plafond. Hij had zichzelf verhangen.

 



Tuesday, November 27, 2012

Eenvoudige esthetische theorieen

Onderstaand zijn vier theorieen uit de esthetica die ik eenvoudig heb geformuleerd teneinde docenten van andere disciplines in staat te stellen onderwijs te verzorgen.


Hoe pas je formalisme toe?

Formalisme is de theorie van Significant Form en de grote inspirator voor Bauhaus.

Voorbeeld: Als in je BNO-document staat dat je je tentoonstellingselement wilt laten opvallen (mate van opvallendheid) dan zou je dat kunnen doen door formalistische technieken te gebruiken. Dat doe je door de ruimte te bestuderen waarin je tentoonstellingselement staat, en daarmee in vorm en lijn te contrasteren. Die ruimte heeft bepaalde vorm (architectuur is meestal recht en er zijn waarschijnlijk witte wanden) en daar kun je mee contrasteren. Maak dus iets met ellipse lijnen, of diagonalen, en gebruik kleuren die afsteken tegen de achtergrondkleur. Of maak zelf een achtergrond die contrasteert met de ruimte. (in feite is een schilderijlijst een formalistische wijze om het schilderij te laten contrasteren met de achtergrond, in dit geval de muur waar het schilderij aan hangt)

Andere voorbeelden:

Je maakt een filmpje met een ‘click’, waarbij het eerste deel droevig moet zijn en het tweede vrolijk. Als je bijvoorbeeld de kleuren in het eerste deel aanpast (grijs, bruin) aan de emotie, en die van het tweede deel ook (felle kleuren) dan krijg je een kleurcontrast dat formalistisch kan worden geduid. (dus aan de hand van significant form)

Deze theorie is altijd van toepassing om een aantal redenen:

Ten eerste is het zo dat je zult moeten kiezen tussen representatie of niet. Die keuze moet je altijd maken. Volgens de formalisten is representatie onzuiver, omdat het ‘significant form’ in haar pure verschijningsvorm in de weg zit. Je zult als vormgever argumenten moeten hebben waarom je (als je dat doet) toch voor representatie kiest. (dat moeten we dus van studenten vragen)

Ten tweede maak je altijd gebruik van vorm en kleur en dat is significant form.

Je kunt formalisme en intentionalisme (zie beneden) als elkaars tegengestelden zien, dat wil zeggen dat als je in de vormgeving een kleur gebruikt om de kleur zelf, (bijvoorbeeld om aan het BNO-begrip ‘opvallendheid’ of ‘onderscheidendheid’ te voldoen!!) dat je dan formnalistisch bezig bent (kleuren vanwege de kleuren) en als je een bedoeling hebt met een kleur, dan ben je intentionalistisch bezig. Het vereist een andere wijze van vormgeving omdat je de gebruiker van de vormgeving uitdaagt om je kleuren ‘mooi’ te vinden vanwege de ‘mooiheid’ van de kleuren, OF om de achterliggende betekenis van een kleur te zoeken. (waarom zou hij deze kleur hebben gebruikt?)

 

Hoe pas je Amerikaans formalisme toe?

De hedendaagse toepassing van de theorie van Clement Greenberg ligt hem niet zozeer in het jezelf als ontwerper onderwerpen aan de specifieke eigenschappen van het medium per se, maar in het jezelf bewust zijn dat je medium eigenschappen heeft en op welke punten je die overschrijdt in je visualisatie. De beslissing om die eigenschappen te overschrijden is in CMD4 een rationele en geen intuitieve. Vraag je dus bij studenten af, waarom ze iets laten zijn wat het niet is. (is er een link met de communicatieve doelstelling) Zo ja, waarom overschrijd je de grenzen van het medium dan? (antwoorden als: ‘omdat het anders saai wordt’, ‘omdat ik het niet met Greenberg eens ben’, ‘om het een mooier ding te maken’ zijn niet voldoende)

 

Waarom altijd van toepassing?

De keuze voor het al dan niet overschrijden is altijd van toepassing omdat er geen andere mogelijkheid is. (je overschrijdt de eigenschappen of je overschrijdt ze niet)

 

Als je als student Greenberg goed toepast, maak je een lijstje met de eigenschappen van je medium en kijk je waar je die eigenschappen overschrijdt, gerelateerd aan de begrippen zoals die in het BNO-document staan.

 

Hoe pas je institutionalisme toe?

Bij alles wat je doet maak je impliciet of expliciet de beslissing of je je conformeert aan een instituut of dat juist niet doet. Ik kan mij niet voorstellen dat studenten aan de HHS hun eigen weg gaan, dan zouden het geniale avant-gardisten zijn, dus de vraag die overblijft is: aan welk instituut conformeer je je en waarom? Als ze een film maken, in welke stijl is die dan? (MTV bijvoorbeeld) en waarom? (niet: omdat het mooi is, maar : omdat ik denk dat het effectief is, dat wil zeggen, omdat het te relateren is aan de communicatiedoelstellingen)

 

Waarom altijd van toepassing?

Als vormgever conformeer je je altijd aan een instituut. Het is niet mogelijk om intentioneel een eigen instituut te beginnen. Bewustzijn dat je dat als vormgever doet is erg belangrijk.

 

Datgene wat in de oude zin ‘doelgroepenonderzoek’ wordt genoemd, is eigenlijk een goed bruikbare variant van institutionalisme. Je wilt iets maken voor vrouwen van 50 jaar die op de Libelle zijn geabonneerd, dan neem je een stapel libellen en die kijk je door. Je maakt er netjes een moodboard van en past je vormgeving aan, zodat je een aardige Marjolein Bastin-vormgeving krijgt. Wat je dan doet is niet vormgeven naar de doelgroep, maar vormgeven naar het instituut Libelle, dat dezelfde doelgroep heeft als die jij wilt bereiken..

 

Hoe pas je intentionalisme toe?

Studenten willen iets vertellen aan de bezoekers van hun tentoonstellingselement. Intentionalisme in haar extreemste vorm gaat ervan uit dat datgene wat te vertellen is niet of niet altijd in vormgeving of metaforen of film zou moeten worden vertaald, maar rechtstreeks in taal zou moeten worden gecommuniceerd. Taal is immers de helderste vorm van communicatie. Studenten gaat het enorm duizelen als ze iets maken om iets te vertellen en je zegt: ‘ja, maar waarom schrijf je dat dan niet gewoon op? Dan weet iedereen waar het over gaat zonder dat ze je vormgeving moeten lezen’ (A.C.Danto) Wat we willen kweken is een bewustzijn in relatie tot de wrijving tussen vormgeving en een communicatiedoelstelling. Studenten maken een keuze of worden daartoe bij de expertbijeenkomsten gedwongen, om vorm te geven.

 

Twee varianten:

1) intentionalisme als soort vormgeving waarbij je wilt dat mensen de bedoeling van jouw vormgeving proberen te achterhalen, dat wil zeggen, je vormgeving wil iets vertellen. De vormgever die volgens deze vorm van intentionalisme vormgeeft beschouwt kleuren als ‘readymades’ waarbij de kleur zelf niet van belang is, maar de reden waarom de vormgever die kleur gebruikt.

2) Als vormgeving een intentie heeft, zoals bovenstaande vorm van intentionalisme propageertm, waarom dan niet de hele vormgeving eraan geven? Dus niet vormgeven. Als je gewoon opschrijft wat je wilt zeggen heb je een veel zuiverder en betrouwbaarder vorm van communicatie te pakken dan wanneer je je bedoelingen verstopt in vormgevingsrebussen.

 

 

Hoe pas je Immersie toe? (met de methode van Temporele Emotionaliteit)

Deze theorie is met name toepasbaar bij film, maar uitsluitend bij media waarbij de factor tijd een rol speelt. Als een student een filmpje maakt of gaat maken is de vraag in hoeverre je als toeschouwer meegaat met de gerepresenteerde werkelijkheid. Je zou als filmmaker moeten stimuleren dat de toeschouwer zijn eigen werkelijkheid en persoon tijdelijk en vrijwillig vervangt door de gerepresenteerde. Een techniek om dat voor elkaar te krijgen is temporele emotionaliteit van Derek matravers.

 

Immersie: je identiteit en omgeving vrijwillig verruilen voor een identiteit en omgeving die door het medium wordt gerepresenteerd. (in een boek duiken of in een film) Een van de vele manieren om immersie te bereiken is met behulp van temporele emotionaliteit. TE gaat uit van de gedachte dat de emoties sneller gaan dan de ratio, en dat de ratio de immersie verstoort. Het is dus zaak om er zorg voor te dragen dat de ratio niet aan bod komt en de emotie meer voeding krijgt.

Thursday, November 15, 2012

Gezicht

Vandaag heb ik de tijd besteed aan het zoeken van een goede gelaatsuitdrukking.. morgen ga ik het gezicht afmaken.

Friday, November 02, 2012

Draperie bijna klaar.

Een hele dag werk voor een mouwtje. Was ik maar een tachist... Maar afgezien van wat ruwe randjes is de draperie wel zo'n beetje klaar.

Monday, October 29, 2012

Immersie 31: Jan Fabre

De Belgische kunstenaar Jan Fabre deed onlangs een performance waarbij twee helpers katten de lucht in gooiden, terwijl hij zelf bovenaan een trap in een Fred Astaire kostuum stond te dansen. De reakties op deze performance zijn niet van de lucht. Het publiek reageerde geagiteerd op het vermeende 'dierenleed'.
Er wordt gerefereerd aan een andere performance van Fabre waarin hij levende karpers laat sterven in zout water. Ander werk van Fabre is een dode hond die aan vleeshaken is opgehangen.
De thematiek van Fabre is gebaseerd op het esthetiseren van gruweldaden, zoals ook andere kunstenaars doen, waardoor feilloos en meedogenloos het falen van de massa-moraal met betrekking tot leed wordt blootgelegd. Felle reakties van het publiek kunnen worden 'vermoraliseerd' met de opmerking dat de vermeende gruweldaden van Fabre zelf, in zijn kunstwerken, in het niets vallen bij de gruweldaden die dagelijks en op grote schaal plaatsvinden in de bio-industrie, (bijvoorbeeld plofkippen en levende dieren aan vleeshaken) huisdierenindustrie, (eindeloos doorfokken tot schattige diertjes die nauwelijks levensvatbaar zijn) cosmetische en farmaceutische industrie (proefdieren) en wat dies meer zij. Je zou kunnen stellen dat de vele reakties van 'tijdelijke' dierenliefhebbers essentieel onderdeel zijn van het kunstwerk.
Daarnaast stelt Fabre de kunst zelf ter discussie, vanuit de vooringenomenheid dat, klaarblijkelijk, een moreel gegeven wordt geaccepteerd als het om bioindustrie etcetera gaat maar, wanneer een en ander onder het mom van kunst wordt gepresenteerd, gelden plotsklaps andere morele regels. Dat zegt iets over het geinstitutionaliseerde publieke wezen van kunst. Kennelijk geldt voor kunst een exomorale houding.
Maar het (voor mij) interessante aspect van zijn werk is wellicht dat hij een poging doet om leed, en gruweldaden, in een representatie te vatten. De vraag die belangrijk is voor een helder begrip van immersie, is uiteraard, of wel sprake is van een representatie, of dat het werk van Fabre echt is, en niet gerepresenteerd. In het eerste geval slaagt hij er in om middels representatie gruweldaden over te laten komen op een publiek, daarvan getuige de vele verontwaardigde reakties. In het tweede geval slaagt Fabre er in om niet-representatieve kunst te maken, waardoor de gedachte dat alle kunst representatief is, in duigen valt.

Tuesday, October 23, 2012

Schilderwerk van vandaag...

Een reprise van een schilderij dat ik eerder maakte (maar dat toen mislukte) op groter formaat, namelijk 1.30 bij 2.00 meter. Het is een "Saint Jean de Calvaire" naar een vijftiende eeuws houten beeld, dat in het Louvre te bezichtigen is. Ik probeer het houten beeld levensechter te maken, door geen hout maar stofuitdrukking die bij het gerepresenteerde hoort te schilderen. Dat is schildertechnisch niet zo makkelijk. Maar als het meezit kan ik het binnen vier werkdagen af hebben.

Saturday, October 20, 2012

Onderwijskunde 1

In de epistemologie (kenleer) kent het begrip 'deconstructivisme' een heldere betekenis. De deconstructivist gaat ervan uit, dat het voor een mens niet mogelijk is om de dingen in de wereld te kennen. (in tegenstelling tot de Logisch Positivisten) Dat komt omdat de menselijke receptie (de zintuigen) niet te vertrouwen zijn, want je weet immers niet of dat wat je waarneemt correspondeert met hoe de dingen werkelijk zijn. Maar daarnaast is het proces van zintuiglijke indrukken naar conclusies in de menselijke geest ook onbetrouwbaar. De deconstructivistische epistemoloog (Jacques Derrida is er een van) vindt echter, dat, wanneer je het taalgebruik dat in een bepaald gebied of door een bepaald persoon wordt gebezigd, monadisch deconstrueert, dus afbreekt tot op de kleinste eenheden, en daarna analyseert, dat je dan wel heel veel kunt zeggen over de wijze waarop mensen in een bepaald taalgebied de wereld zien. Je kunt die conclusies ook relateren aan conclusies uit een ander taalgebied en zo tot een interessante epistemologie komen, die zelfs ethisch getint kan worden.

In de onderwijskunde heeft men aan het begrip 'deconstructivisme' een andere betekenis gegeven. Deconstructivisme betekent daar, dat je, als docent, het vooringenomen construct van een student over een bepaald onderwerp afbreekt (deconstrueert) en vervangt door een nieuwe, dat beter gerelateerd is aan onderwijscompetenties. De vooringenomenheden moeten dan zijn:
  1. Het construct dat bij een student aanwezig is, is niet adequaat
  2. Bij alle studenten is een soortgelijk, niet-adequaat, construct aanwezig
  3. Het is mogelijk om, in een beperkte periode, menselijke mentale constructen te 'deconstrueren' en te vervangen door andere.
Vooral dat laatste lijkt mij bezwaarlijk. Nemen wij een helder construct: een klas met Moslims, waarbij de religie wordt beschouwd als een mentaal construct. Is het mogelijk om dat binnen een bepaalde lesperiode af te breken en door het construct 'Christendom' te vervangen? Nee, dat denk ik niet.

Religie is een te zwaar construct? Neem een klas met Feyenoord-fans. Kun je een les bedenken waarin dat construct wordt weggenomen en vervangen door een Ajax-fan-construct? En als dat lukt, hoe ga je dan om met cognitieve dissonantie en andere mentale dwarsbalken?


Monday, October 15, 2012

Rommelen met nieuw schilderij...

Kleuren zijn niet goed.. het wordt een heel karwei om hier iets van te maken.

Saturday, July 07, 2012

onderschildering

Vandaag de gehele dag bezig geweest met het zoeken en schilderen van een nieuwe compositie.. een heel dikke man, een soldaat, een gotisch getraceerde spitsboog, een Romeins grafmonument met een afbeelding van de ontvoering van Europa, een stierekop en een contraposto vrouwelijk model. Alles nog in okergeel. Ik ben er bepaald nog niet tevreden over, het is veel te fragmentarisch.

Monday, June 25, 2012

Modelschilderen

Vanmiddag was een model in het atelier, ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt door in acryl deze onderschildering te maken. Misschien probeer ik er een echt schilderij van te knutselen.

Monday, June 11, 2012

Dit is een establishingshot ten behoeve van een animatie. Ik heb een vliegend schip getekend en die moet voor dit landschap gaan vliegen. De kijker ziet dus nooit het gehele establishing shot omdat het schilderij onder de 'camera' door schuift om beweging te suggereren.

Monday, June 04, 2012

Over vrije wil

Als reaktie op diegenen die stellen dat vrije wil niet kan bestaan omdat de objectieve werkelijkheid en de menselijke eigenschappen te determineren zijn tot chemische of natuurkundige processen en daarmee samenhangende causaliteit:
 
Men zou kunnen beargumenteren dat het niet de natuur is die zich in deterministische wetten laat vangen, maar de wijze waarop wij de natuur middels onze zintuigen recipiëren en middels onze hersenen beschouwen. Dat wil zeggen dat de natuurwetenschappen niet de natuur omschrijven maar de wijze waarop wij die natuur zien. De wereld is niet deterministisch van aard, ons denken is dat, en daarmee beschouwen wij de wereld.
In dat licht bezien zou het onzinnig zijn om vanuit een causaliteit die voortkomt uit een wereldbeeld dat een derivaat is van de anatomische eigenschappen van onze zintuigen en denkeigenschappen (bijvoorbeeld categorisering als aanleiding tot wiskunde) te ontkennen dat wij als beschouwende zelf geen vrije wil zouden kennen. Die gedachte is immers te herleiden tot een circulaire drogreden.

Tuesday, May 29, 2012

Nut en kunst

Probleem voor de cultuur is, dat in een darwinistisch-kapitalistische maatschappij, en dito wereldbeeld, en een utilistisch mensbeeld, alles in kaders van nut wordt beoordeeld. Wat beleidsmakers doorgaans doen om de kunsten tegen populisme te verdedigen (niet alleen de financiele ondersteuning daarvan) is meegaan in dat utilistische denken door kunst in termen van nut te omschrijven. ("..maar kunst heeft wel degelijk nut, want het brengt geld in het laatje", of zo) Ik denk dat dat niet de correcte wijze is om de kunsten een plaats in de maatschappelijke maalstroom van ultra-liberalismen te verschaffen. De reden daarvan is, dat ik denk dat het een noodzakelijke eigenschap is van kunst dat zij zich juist anti-utilistisch opstelt. Zij kan zich niet in termen van nut laten evalueren. Kunst bezit een doelloze doelmatigheid. Maar zij kan wel worden ingezet om de fouten van een kapitalistische ultra-liberale grondhouding bloot te leggen, niet in ethische maar in humane zin. Dat maakt de kunsten veel waardevoller voor een gezonde samenleving dan het prijskaartje doet vermoeden.

Friday, May 25, 2012

Tilburg kan ook best mooi zijn...

Joris verslaat de draak maar de boom verslaat Joris

Wednesday, May 23, 2012

Atelier tijdens tentoonstelling


But what is it like to produce art?

Producing art is a mental process in which concepts are realized by means of technique and labour, a time consuming practice of concentration, an unbearable danger for the artist, an exercise in loneliness, a paradoxal state of curiosity and melancholy, without any goal or directive...   and it cannot be more than that.                

Sunday, May 06, 2012

Uit het atelier

Beike staat hier tussen haar schilderij van haar dochter en mijn kop, tijdens de fase van het kiezen wan werk voor een tentoonstelling.

Tentoonstelling maken


Wednesday, April 25, 2012

Over een religieus wereldbeeld (tweede versie)

1
In Nederland rijden treinen, volgens bepaalde trajecten. Die treinen hebben een identiteit, ze zijn van elkaar te onderscheiden door een nummer dan aan de zijkant van de trein staat. Die treinen rijden volgens bepaalde trajecten, je kunt je heel goed voorstellen dat er iemand is geweest die bepaald heeft wanneer welke treinen waarheen rijden. Daar zit een bepaald evenwicht in. Treinen botsen niet tegen elkaar, ondanks het feit dat het spoor zeer druk bezet is, en de treinen zijn op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats. (althans, dat is de bedoeling) Dit is allemaal bedacht door die ene persoon, die de dienstregeling heeft gemaakt.

Die persoon noemen we God.

Stel je nu voor: je bent een treinspotter. Je staat langs de kant van het spoor, bij Dordrecht, en je verbaast je over het vernuft van die grote kolossen, die op tijd rijden en regelmatig voorbijkomen, en een schijnbaar moeiteloze vanzelfsprekende harmonie tentoonspreiden. Je prijst God om de schoonheid van datgene wat hij heeft gecreeerd. Je ziet die schoonheid als een bewijs van het bestaan en de almacht van God. Je onderkent dat je het zelf nooit zo zou kunnen bedenken, aan de hand van hetgeen je ziet voorbijkomen. Maar je ziet niet alles, je ziet alleen wat er in Dordrecht voorbij komt.

Maar nu ga je een schema maken. Je noteert de tijden en de identiteitsnummers van de treinen die voorbijkomen. Je trekt al snel bepaalde conclusies.

  1. Treinen komen meer dan eens voorbij, dus ze leven langer dan een rit
  2. Als ze ergens heen gaan en ze komen nog een keer voorbij, moeten ze dus ook terug zijn gegaan.
  3. Je merkt een correspondentie tussen lengte en type van de trein en het tijdstip van voorbijkomen.
  4. Je gaat intercity’s van stoptreinen onderscheiden.
  5. Enzovoorts.
Met andere woorden: je gaat het systeem achter het voorbij komen van treinen steeds beter begrijpen, en je kunt al snel modellen opstellen waarin het voorbij komen van treinen voorspeld kan worden. Misschien ben je in staat om aan de hand van de treinen in Dordrecht voorspellingen te doen over de treinen in Utrecht. Op een gegeven moment, en na het verzamelen van veel informatie, kun je zelfs de identiteit van voorbijkomende treinen voorspellen.

Daarmee tast je de almacht en het bestaan van God aan. Hoe meer je begrijpt van het systeem, en hoe meer je de gebeurtenissen kunt voorspellen, hoe minder je de God respecteert. Op het moment dat je fouten in het systeem gaat ontdekken, zoals treinen die te laat rijden of overvolle treinen, verlies je je geloof in God, en ga je de ontwerper van het schema als een gelijke zien.

2
Stel je voor, je speelt een racespelletje op de computer. Dat racespel is door iemand gemaakt, de ontwerper van het spel. Als je begint met spelen moet je eerst het spel leren kennen. Je blaast constant de motor op, je vliegt uit de bocht en eindigt steevast als laatste. Toch ga je door. Waarom?

Omdat je er van uitgaat dat het spel zo is gemaakt door de ontwerper dat het speelbaar is. Je vertrouwt zo op de kwaliteit van de ontwerper, dat je je falen bij het spelen volledig aan jezelf wijt.

De ontwerper noemen we God.

Je faalt in het spelen van het spel des levens, maar je blijft doorgaan, omdat de wereld is gecreeerd door een ontwerper die het leven zo heeft bedacht dat het leefbaar, ja, zelfs winbaar is. Dat is een ethische grondhouding.

Stel je voor dat je je geloof in de kwaliteiten van de ontwerper van het computerspel verliest, doordat je, ook na dagen en weken van proberen, niet als winnaar aan de finish komt. Dan zeg je: ‘dit spel is onspeelbaar’. Dat is een evaluatieve conclusie. Die conclusie kun je ook trekken als je merkt dat na veel oefening er nog steeds geen progressie in de resultaten zichtbaar is.

Als je zegt: ‘dit spel is onspeelbaar’ dan kun je twee dingen bedoelen:

  1. Dit spel is door een ontwerper gemaakt die niet goed genoeg is om het spel speelbaar te maken
  2. De ontwerper heeft het spel expres onspeelbaar gemaakt.
  3. Ik ben een onvoltooid mens omdat ik het spel niet beheers.
De eerste twee antwoorden zijn derivaten van een ethische grondhouding waarbij de verantwoordelijkheid voor het spel bij een God wordt gelaten. Een parallel in het echte leven zou kunnen zijn: ik krijg kanker, ik overlijd, ik kan geen geschikte partner vinden, ik heb pech bij het vinden van een baan, ik was buiten mijn schuld betrokken bij een auto-ongeluk, vechtpartij, revolutie, noem maar op.

Het derde antwoord is een derivaat van een religieus concept van zonde: ik kan niet anders dan zondig zijn, dus ik kan nooit een goed en volledig mens zijn, het hoogst haalbare voor mij is, dat ik er naar streef. Maar Jezus vergeeft me mijn onvolkomenheden, doordat hij zichzelf heeft opgeofferd.

Als je de metafoor van het spel gebruikt voor de werkelijkheid, en het spelen van dat spel als leven in die werkelijkheid, komt daar nog een vierde conclusie bij:

  1. Er bestaat geen God.
De eerste drie conclusies zijn wat mij betreft behoorlijk cynisch. De vierde conclusie betekent, zeker op het eerste gezicht, dat het onmogelijk is te bepalen of het spel van het leven wel speelbaar is.

Sunday, April 22, 2012

This weekend I finished the little poisonous frog on the Van Eyck drapery.. Up next is the skull.
Varnishing my painting 'God'.. the varnish makes me dizzy and sick.

Friday, April 06, 2012

Schilderdag

Vandaag heb ik een handje geschilderd en een gifkikker op de draperie. Die gifkikker moet nog een beetje worden gefatsoeneerd, maar het werkt wel. Door die kikker verschijnt een compositiedriehoek, hand; schedel; kikker. De hand is een beetje katatonisch en is de compositorische sleutel van het werk, aangezien de lijnen in de achtergrond allemaal bij die hand samenkomen. Het moet zijn alsof de hand die achtergrond een beetje naar zich toetrekt, maar niet zodanig dat het opvalt.

Wednesday, March 28, 2012

Naar een bruikbare a-priori onderzoeksmethode

Te beargumenteren is, dat een a-priori onderzoek, dus een onderzoek waarvan de argumentatie bij de conclusies niet in empirie maar in logica wordt geworteld, conclusies oplevert die een overtuigender waarheidsclaim of geldigheidsclaim voorstaan dan een a-posteriori onderzoek, waarbij de conclusies voortkomen uit (herhaalde) waarneming. Ik wil die stelling nu niet beargumenteren maar als uitgangspunt gebruiken bij het formuleren van een voorstel voor een bruikbare a-priori onderzoeksmethode.

Een a-priori onderzoek vangt aan bij het opstellen van een logisch construct. Men zou zo'n logisch construct kunnen zien als een beperkte wiskunde, of een onafhankelijke grammatica. Belangrijk is, dat de logica van een solide construct intern of endosomatisch is, dat wil zeggen dat de logische kaders niet afhankelijk zijn of verwijzen naar systemen die ook buiten het bepalende construct gelden. Een logisch construct, als basis voor een onderzoek, incorporeert daarnaast een metamethode. Een metamethode controleert de logische constructen op geldigheid naar aanleiding van het genereren van argumenten bij een conclusie, en waarborgt daarmee de kwaliteit van de conclusies, tot op zekere hoogte.

Is een logisch construct opgesteld, dan is de mogelijkheid aanwezig om begrippen, soms zelfs slecht gedefinieerde, in het systeem te introduceren. Vergelijk dit met het maken van soep; het construct is de pan en de grote lepel, de begrippen zijn de ingrediënten. Er zijn net zoveel ingrediënten als er te definiëren begrippen zijn. (begrippen waarbij bij voorbaat kan worden vastgesteld dat ze niet voldoende te definiëren zijn, gegeven bepaalde maatstaven, vervuilen het construct) De ingrediënten worden door de onderzoeker bijgevoegd. Het kiezen/bijvoegen van ingrediënten (begrippen) vereist een grote creativiteit van de onderzoeker. Dat heeft te maken met het feit dat er net zoveel ingrediënten zijn als dat er voldoende te definiëren begrippen zijn, dus dat zijn er nogal wat. De resultaten, de smaak van de soep, zijn niet van te voren te voorspellen, dus er zijn geen hypothesen op te stellen. Dat voorkomt de introductie van covariaten die een onderzoek danig kunnen vervuilen.

Vraag is, of een universeel logisch construct is te formuleren. Naar mijn mening zijn er een aantal mogelijke soorten constructen, er zijn er die zijn gebaseerd op wiskunde, op grammatica of op logica, eventueel aritmetica. Wellicht is het type construct ook afhankelijk van de voorkeur van de onderzoeker. Conclusie zou dan zijn dat er tenminste twee variabelen zijn te formuleren in het kiezen van een logisch construct, enerzijds de kenmerken van de onderzoeker, en anderzijds de inhoudelijke eigenschappen van het onderzoek. Wellicht spelen procedurele eigenschappen van het onderzoek (is het onderzoek bijvoorbeeld definiërend, polemiserend of synthetiserend?) ook een rol.

Thursday, March 08, 2012

User Experience??

Mij valt op, dat in de ontwerppraktijk voor nieuwe media, ook voor mobiele media, het 'User Experience Design' een grote vlucht neemt, en welhaast een toverwoord is, alhoewel ik nergens een goede omschrijving kan vinden. Wie zich, als ontwerper voor nieuwe media, met uXd (creatieve afkorting van User Experience Design) bezighoudt, doet het bijna volautomatisch goed.
In de vaagte vermoed ik dat het betekent dat er iets te beleven moet zijn....De rare gedachte bekruipt mij ineens, dat het veel meer intellect en voorstellingsvermogen vereist om een interface te maken waar absoluut niets te beleven valt... probeer je dat maar eens voor te stellen. Daarenboven is de vraag gerechtvaardigd of een hogere/betere/echtere/... experience ook betekent dat de kwaliteit van de interface verhoogd wordt. Ik geloof dat ik dat betwijfel....

Dit alles in tegenstelling tot de actuele kunstpraktijk en die van curatoren van actuele kunst, die met alle macht de druk om tentoonstellingen met 'experiences' te programmeren, proberen te vermijden. Onderwijl doen ze hun beklag over het feit dat dit vermijden geen sinecure is, in deze tijd van cultuurscepsis, anomalie-angst en subtiliteitsfobie, zeker gezien de nakende subsidieopdrogingen. Een tentoonstelling met een experience leidt tot meer bezoekers en minder kwaliteit, en dat is een knieval voor de morrende massa van cultuurbarbarisme, zo luidt de impliciete redenering. Experience is dus een negatief begrip in de kunsten, een te vermijden aangelegenheid. Een experience-tentoonstelling wordt door curators vergeleken met een pretpark. Een tentoonstellingsplaats voor actuele kunst is immers geen efteling, een schilderij is nog steeds geen achtbaan. (hoe zit het dan trouwens met het werk 'The Weather Project' van Olafur Eliasson in de Tate Modern? Is dat geen efteling?) Gatverdarrie, een experience!

Een tegenstelling tussen vormgeving en beeldende kunst, lijkt mij. En, alhoewel beide disciplines met enige halsstarrigheid weigeren het begrip 'experience' met enige argumentatieve autoriteit uit de doeken te doen, leert de geschiedenis ons dat de actuele kunst altijd prevaleert boven de vormgeving. Ik wacht derhalve met spanning af. Vooralsnog verwacht ik binnenkort de eerste kunstenaar die een achtbaan ter bewondering in het Stedelijk plaatst, of een Bolle Gijs in De Pont.

Immersie 30

Een metafoor om uit te leggen wat het verschil is tussen intersubjectiviteit en communicatie:

Er zitten twee mannen in de kroeg. Ze drinken een biertje. De een zegt tegen de ander: "..ik voel me erg droevig vandaag".
Is er sprake van communicatie? Jazeker, de ene persoon communiceert naar de ander. Is er sprake van intersubjectiviteit? Nee, want de uitspraak die de eerste persoon doet is er een waarvan de waarheidsclaim is gbaseerd op een ego-autoriteit, namelijk de gedachte dat als je een uitspraak over jezelf doet, dat die uitspraak intrinsieke geldigheid bevat omdat je jezelf het beste kent. (Is dat terecht? Nee, dat denk ik niet, maar dat is in dit voorbeeld niet zo van belang) Dat wil dus zeggen dat de andere persoon niet betrokken wordt bij de validatie van de uitspraak en dus niet deelneemt aan het subjectieve proces, waardoor geen intersubjectiviteit ontstaat.

Er zitten twee mannen in de kroeg. Zegt de een tegen de ander: "..Jij voelt je erg droevig vandaag!" Communicatie? Ja, zeker. Intersubjectiviteit? Ook. De een maakt een evaluatieve opmerking over de ander, die door de ander gevalideerd kan worden. Zo ontstaat een intersubjectieve relatie. Ook als de een een evaluatieve opmerking maakt over iets anders, waar de ander op kan reageren, is sprake van intersubjectiviteit. (en communicatie)

Een derde begrip, naast communicatie en intersubjectiviteit, is interactie. Daar kom ik later op terug. Nog later zal ik proberen het belang van deze drie begrippen voor immersie te duiden.

Wednesday, March 07, 2012

Schilderij voltooid


Een schilderij van 1.40 bij 1.90, voorstellende een oude vergeten God (denk ik)
De afbeelding is gebaseerd op een sculptuur van een Joodse rabbi aan het westportaal van een Duitse kerk. Ik heb de kop enorm vervormd en de uitdrukking geheel veranderd. Het is niet meer met de sculptuur te vergelijken. Ook het licht heb ik behoorlijk gedramatiseerd.

Wednesday, February 29, 2012

Unfinished


Bezig aan dit werk, twee meter hoog en anderhalf breed. Het zou heel snel voltooid kunnen zijn...

Tuesday, February 07, 2012

Drieluik schilderen


Ik ben bezig met simultaanschilderen: drie schilderijen tegelijk van dezelfde afmetingen, speciaal voor een paar klassiek geornamenteerde lijsten geschilderd. Er is er nog geeneen af, maar als het goed is zijn ze binnenkort alledrie klaar voor expositie, en dan ga ik weer verder met groter werk. Dit specifieke schilderij is een portret van Gerhard Richter.

Monday, January 30, 2012

Bergje geschilderd..


Schets van een bergje gemaakt, als achtergrond. Lijkt sterk op Mount Fuji of de Kilimanjaro of zo....

Tuesday, January 17, 2012

Immersie 29: onderscheid tussen communicatie en intersubjectiviteit

Als ik mijn bewering, dat het ontstaan van intersubjectiviteit een noodzakelijke voorwaarde is voor het opwekken van immersie, wil schragen met argumenten, dan dient zich de noodzaak aan om intersubjectiviteit in deze contekst te definieren. Dat zal ik eens proberen, en wel door het verschil tussen intersubjectiviteit en communicatie te benadrukken. Misschien doemt later de noodzakelijkheid op om intersubjectiviteit te verhouden met interactie.

Monday, January 02, 2012

Landschapje


Een detail, maar het is een schilderijtje op zich...

Wie ben ik

Expressionisten gebruiken de schilderkunst om zichzelf te schilderen maar ik wil iets schilderen dat groter is dan ikzelf. Daarom ben ik geen expressionist.

Staat van het werk

Vandaag weer geschilderd. Ik heb het zwaard en de vogel weer overgeschilderd, dus twee dagen schilderen zijn voor niets geweest. Maar het is beter om een andere oplossing te zoeken.
Ik begrijp nu steeds meer waar het werk naar toe gaat en waar de contrasten liggen.