Hoe pas
je formalisme toe?
Formalisme is de theorie van Significant Form
en de grote inspirator voor Bauhaus.
Voorbeeld: Als in je BNO-document staat dat je
je tentoonstellingselement wilt laten opvallen (mate van opvallendheid) dan zou
je dat kunnen doen door formalistische technieken te gebruiken. Dat doe je door
de ruimte te bestuderen waarin je tentoonstellingselement staat, en daarmee in
vorm en lijn te contrasteren. Die ruimte heeft bepaalde vorm (architectuur is
meestal recht en er zijn waarschijnlijk witte wanden) en daar kun je mee
contrasteren. Maak dus iets met ellipse lijnen, of diagonalen, en gebruik
kleuren die afsteken tegen de achtergrondkleur. Of maak zelf een achtergrond
die contrasteert met de ruimte. (in feite is een schilderijlijst een
formalistische wijze om het schilderij te laten contrasteren met de achtergrond,
in dit geval de muur waar het schilderij aan hangt)
Andere voorbeelden:
Je maakt een filmpje met een ‘click’, waarbij
het eerste deel droevig moet zijn en het tweede vrolijk. Als je bijvoorbeeld de
kleuren in het eerste deel aanpast (grijs, bruin) aan de emotie, en die van het
tweede deel ook (felle kleuren) dan krijg je een kleurcontrast dat
formalistisch kan worden geduid. (dus aan de hand van significant form)
Deze theorie is altijd van toepassing om een
aantal redenen:
Ten eerste is het zo dat je zult moeten kiezen
tussen representatie of niet. Die keuze moet je altijd maken. Volgens de
formalisten is representatie onzuiver, omdat het ‘significant form’ in haar
pure verschijningsvorm in de weg zit. Je zult als vormgever argumenten moeten
hebben waarom je (als je dat doet) toch voor representatie kiest. (dat moeten
we dus van studenten vragen)
Ten tweede maak je altijd gebruik van vorm en
kleur en dat is significant form.
Je kunt formalisme en intentionalisme (zie
beneden) als elkaars tegengestelden zien, dat wil zeggen dat als je in de
vormgeving een kleur gebruikt om de kleur zelf, (bijvoorbeeld om aan het
BNO-begrip ‘opvallendheid’ of ‘onderscheidendheid’ te voldoen!!) dat je dan
formnalistisch bezig bent (kleuren vanwege de kleuren) en als je een bedoeling
hebt met een kleur, dan ben je intentionalistisch bezig. Het vereist een andere
wijze van vormgeving omdat je de gebruiker van de vormgeving uitdaagt om je
kleuren ‘mooi’ te vinden vanwege de ‘mooiheid’ van de kleuren, OF om de
achterliggende betekenis van een kleur te zoeken. (waarom zou hij deze kleur
hebben gebruikt?)
Hoe pas
je Amerikaans formalisme toe?
De hedendaagse toepassing van de theorie van
Clement Greenberg ligt hem niet zozeer in het jezelf als ontwerper onderwerpen
aan de specifieke eigenschappen van het medium per se, maar in het jezelf bewust zijn dat je medium eigenschappen
heeft en op welke punten je die overschrijdt in je visualisatie. De beslissing
om die eigenschappen te overschrijden is in CMD4 een rationele en geen
intuitieve. Vraag je dus bij studenten af, waarom ze iets laten zijn wat het
niet is. (is er een link met de communicatieve doelstelling) Zo ja, waarom
overschrijd je de grenzen van het medium dan? (antwoorden als: ‘omdat het anders saai wordt’, ‘omdat ik het niet met Greenberg eens ben’,
‘om het een mooier ding te maken’
zijn niet voldoende)
Waarom altijd van toepassing?
De keuze voor het al dan niet overschrijden is
altijd van toepassing omdat er geen andere mogelijkheid is. (je overschrijdt de
eigenschappen of je overschrijdt ze niet)
Als je als student Greenberg goed toepast,
maak je een lijstje met de eigenschappen van je medium en kijk je waar je die
eigenschappen overschrijdt, gerelateerd aan de begrippen zoals die in het
BNO-document staan.
Hoe pas
je institutionalisme toe?
Bij alles wat je doet maak je impliciet of
expliciet de beslissing of je je conformeert aan een instituut of dat juist
niet doet. Ik kan mij niet voorstellen dat studenten aan de HHS hun eigen weg
gaan, dan zouden het geniale avant-gardisten zijn, dus de vraag die overblijft
is: aan welk instituut conformeer je je en waarom?
Als ze een film maken, in welke stijl is die dan? (MTV bijvoorbeeld) en
waarom? (niet: omdat het mooi is, maar : omdat ik denk dat het effectief is,
dat wil zeggen, omdat het te relateren is aan de communicatiedoelstellingen)
Waarom altijd van toepassing?
Als vormgever conformeer je je altijd aan een
instituut. Het is niet mogelijk om intentioneel een eigen instituut te
beginnen. Bewustzijn dat je dat als vormgever doet is erg belangrijk.
Datgene wat in de oude zin
‘doelgroepenonderzoek’ wordt genoemd, is eigenlijk een goed bruikbare variant
van institutionalisme. Je wilt iets maken voor vrouwen van 50 jaar die op de
Libelle zijn geabonneerd, dan neem je een stapel libellen en die kijk je door.
Je maakt er netjes een moodboard van en past je vormgeving aan, zodat je een
aardige Marjolein Bastin-vormgeving krijgt. Wat je dan doet is niet vormgeven naar de doelgroep, maar
vormgeven naar het instituut Libelle, dat dezelfde doelgroep heeft als die jij
wilt bereiken..
Hoe pas
je intentionalisme toe?
Studenten willen iets vertellen aan de
bezoekers van hun tentoonstellingselement. Intentionalisme in haar extreemste
vorm gaat ervan uit dat datgene wat te vertellen is niet of niet altijd in
vormgeving of metaforen of film zou moeten worden vertaald, maar rechtstreeks
in taal zou moeten worden gecommuniceerd. Taal is immers de helderste vorm van
communicatie. Studenten gaat het enorm duizelen als ze iets maken om iets te
vertellen en je zegt: ‘ja, maar waarom
schrijf je dat dan niet gewoon op? Dan
weet iedereen waar het over gaat zonder dat ze je vormgeving moeten lezen’
(A.C.Danto) Wat we willen kweken is een bewustzijn in relatie tot de wrijving
tussen vormgeving en een communicatiedoelstelling. Studenten maken een keuze of
worden daartoe bij de expertbijeenkomsten gedwongen, om vorm te geven.
Twee varianten:
1) intentionalisme als soort vormgeving
waarbij je wilt dat mensen de bedoeling van jouw vormgeving proberen te
achterhalen, dat wil zeggen, je vormgeving wil iets vertellen. De vormgever die
volgens deze vorm van intentionalisme vormgeeft beschouwt kleuren als
‘readymades’ waarbij de kleur zelf niet van belang is, maar de reden waarom de
vormgever die kleur gebruikt.
2) Als vormgeving een intentie heeft, zoals
bovenstaande vorm van intentionalisme propageertm, waarom dan niet de hele
vormgeving eraan geven? Dus niet vormgeven. Als je gewoon opschrijft wat je
wilt zeggen heb je een veel zuiverder en betrouwbaarder vorm van communicatie
te pakken dan wanneer je je bedoelingen verstopt in vormgevingsrebussen.
Hoe pas
je Immersie toe? (met de methode van Temporele
Emotionaliteit)
Deze theorie is met name toepasbaar bij film,
maar uitsluitend bij media waarbij de factor tijd een rol speelt. Als een
student een filmpje maakt of gaat maken is de vraag in hoeverre je als
toeschouwer meegaat met de gerepresenteerde werkelijkheid. Je zou als filmmaker
moeten stimuleren dat de toeschouwer zijn eigen werkelijkheid en persoon
tijdelijk en vrijwillig vervangt door de gerepresenteerde. Een techniek om dat
voor elkaar te krijgen is temporele emotionaliteit van Derek matravers.
Immersie: je identiteit en omgeving vrijwillig
verruilen voor een identiteit en omgeving die door het medium wordt gerepresenteerd.
(in een boek duiken of in een film) Een van de vele manieren om immersie te
bereiken is met behulp van temporele emotionaliteit. TE gaat uit van de
gedachte dat de emoties sneller gaan dan de ratio, en dat de ratio de immersie
verstoort. Het is dus zaak om er zorg voor te dragen dat de ratio niet aan bod
komt en de emotie meer voeding krijgt.