Thursday, September 09, 2010

Immersie 6

Als het zo is, dat de definitie van immersie “...vrijwillig je identiteit en omgeving tijdelijk verruilen door een in een medium gerepresenteerde identiteit en omgeving...” (zie eerder op deze blog) ter discussie staat omdat er geen sprake hoeft te zijn van een representatie om een staat van immersie te bereiken, waardoor het onderscheid tussen immersie en fantasie of verbeeldingskracht verdwijnt,

...dan wordt het probleem nog veel groter. Je kunt namelijk het verschil tussen een gerepresenteerde, een gefantaseerde en de werkelijke wereld niet zodanig formuleren dat dat verschil relevant wordt voor zowel fantasie/verbeelding als immersie.

Voorbeeld: Een persoon heeft een kennissenkring en familie. De mensen uit de kennissenkring en de familie kennen allemaal bepaalde eigenschappen van die persoon. Zij identificeren of definieren de persoon naar aanleiding van hun voorstelling van die eigenschappen. Sterker: dat doet hij met zichzelf ook. Dat wil zeggen dat hij net zoveel keer in representatie bestaat als er mensen zijn die hem op enigerlei wijze kennen, inclusief hemzelf. Dus hij is niets anders dan zijn eigen representatie, en er bestaan heel veel verschillende representaties van hem.

Dat betekent dat je ook immersief of verbeeldend kunt/moet zijn zonder dat je de werkelijkheid verruilt voor een gerepresenteerde, omdat de werkelijke wereld en de gerepresenteerde wereld niet logisch van elkaar te onderscheiden zijn.

1 comment:

Alex said...

Welkom in de postmoderniteit:-P In het postmodernisme staat (volgens velen) ontologische twijfel centraal. Dus niet meer de modernistische en epistemologische twijfel over hoe we de externe wereld kunnen kennen/representeren, maar welke status een wereld of representatie eigenlijk heeft. De scheidslijn tussen werkelijkheid en representatie wordt aan de kaak gesteld.

Even terug naar je voorbeeld over de kennissenkring. Ik zou dat voorbeeld als volgt interpreteren: aangezien de representatie bestaat bij de gratie van een particuliere interpretatie (de identificatie door een familielid of door zichzelf), kunnen we niet objectief vaststellen wie (eerder 'wat') een persoon is. Oke, kunnen we dan zeggen dat je 'slechts' een subjectieve ervaring van een persoon kunt kennen en kunt proberen te representeren. Als we dat kunnen zeggen (wat ik betwijfel hoor), zou een interessante tegenvraag kunnen zijn hoe de representatie van iemand zich verhoudt tot hetgeen dat gerepresenteerd wordt. Nu komen we op jouw punt dat deze twee niet logisch van elkaar te onderscheiden zijn.

De vraag voor mij is nu waarom we vasthouden aan een oppositie tussen werkelijkheid en representatie?

Ik zal eens wat schrijvers opduikelen die hierover geschreven hebben (maar die zijn vaak nogal lastig). Je ziet deze kwestie in ieder geval wel terug in veel films en romans sinds in ieder geval de jaren '80. eXistenZ van David Cronenberg bijvoorbeeld. Door totale immersie (om dat moeilijke woord toch nog maar een keer te gebruiken) is het in de film voor de hoofdpersoon onmogelijk om erachter te komen in welke werkelijkheid hij zich nu bevindt. Net als we als kijker denken te weten hoe het zit, blijkt dat we de film niet op het ingeschatte ontologische niveau zijn binnengekomen. Is dat even lastig...;-) Duidelijk wordt in ieder geval dat we bij de interpretatie maar al te makkelijk krampachtig blijven vasthouden aan een hogere werkelijkheid waarvan representatie slechts een aftreksel is.

Ps. Sorry voor het lange, ongenuanceerde en enigszins ongestructureerde antwoord. Het zij zo...