Wednesday, December 28, 2011

Aan het werk....

Schilderij tussenstand



Vandaag heb ik een draperie toegevoegd aan het schilderij waar ik op dit moment mee bezig ben. Dat was een hele klus. Het kledingstuk is geinspireerd door een schenker op een schilderij dat is toegeschreven aan Jan van Eyck, dat hangt in New York.


Ik was bang dat de besneeuwde bergen op de achtergrond te veel naar voren zouden komen, maar nu het rode kleed is toegevoegd valt dat gelukkig nog mee.

Thursday, December 08, 2011




Een onderschildering voor een portret. Morgen komt het schilderij af.

Wednesday, November 23, 2011

Schilderij


Nog veel werk: definitief zijn de lucht, de witte en donkergroene bergjes. De zandkleurige bergjes en de voorgrond moeten nog worden (over-) geschilderd. Ik denk niet dat ik dit in 2011 af ga krijgen.

Wednesday, November 16, 2011

Immersie 28: een antwoord voor Tiemen

Tiemen schreef:
Momenteel verkeer ik mij in een staat waarbij ik probeer het begrip ‘immersie’ te definiëren. Ik heb een lange tijd nagedacht over dit begrip en zit momenteel op de huidige:

"Immersie is een opname in het moment, waarbij de immersief afstand doet van zijn of haar eigen belevingswereld en zich in een staat verkeerd die de gerepresenteerde wereld heeft opgeroepen.”


Jacob schreef:
Een soortgelijke definitie is te vinden in veel literatuur. Die definitie kent echter nog een aantal belangwekkende problemen, ten eerste is het probleem van de definiëring van het begrip ‘immersie’ verlegd naar het begrip ‘gerepresenteerde wereld’. De vraag is wat dat is, een gerepresenteerde wereld. Je kunt je voorstellen dat een film een wereld representeert, maar is er ook sprake van een representatie als kinderen met autootjes spelen en daarin opgaan, of als je op de fiets dagdroomt? Het verschil tussen immersie en verbeelding of fantasie staat derhalve op de tocht. In mijn eerdere posts over dit probleem heb ik voorgesteld om een object waarin de representatie plaatsvindt als noodzakelijk voor immersie te beschouwen. Maar dat levert grote problemen op. Ik neig er nu naar om de intersubjectiviteit tussen representatie en immersief te bestempelen als essentieel voor het opwekken van immersie bij de beschouwer. Interactie, in de breedste zin van het woord, speelt een grote rol in de intersubjectiviteit. Wat ik eigenlijk wil is aantonen dat immersie een bepaalde vorm van intersubjectiviteit is. Dat is een veel ingewikkelder route, maar die weg levert, voor zover ik het nu zie, meer soelaas op voor een beter begrip van immersie.
Daarnaast suggereert de definitie die je noemt een paradox met betrekking tot het bewustzijn van iemand die immersie ondervindt. Je gaat er van uit, dat een bewustzijn zichzelf geheel of gedeeltelijk kan uitschakelen, of zich in een ‘stand-by-modus’ kan zetten. Dat is een vrijwel onhoudbare stelling als je erover nadenkt. Feitelijk verwacht je immers van iemand die immersie wil ondervinden, dat hij zichzelf gehandicapt maakt, door een gedeelte van zijn werkelijkheidszin vrijwillig uit te schakelen. Hier raak je een ingewikkelde complicatie van het begrip ‘immersie’. Richard Wollheim heeft mogelijk een antwoord geformuleerd op deze paradox door de introductie van ‘twofoldness’. Hij spreekt niet zozeer van bewustzijnsverandering, maar van ‘zien van’ (het object zien) en ‘zien in’ (de representatie zien)

Ik hoop dat je hier iets aan hebt!

Thursday, November 10, 2011

Immersie 27

Tot voor enkele maanden dacht ik dat het noodzakelijk was voor een houdbare definitie van immersie om het comcept van een representatie als fysiek object te behouden en te ondersteunen. Op een gegeven moment neigde ik naar de gedachte dat de sleutel tot het oplossen van het definitieprobleem lag in een correcte benadering van dat fysieke object als representatie. Maar recentelijk ben ik daar op teruggekomen, mede doordat ik interactie als belangrijke factor in de definitievorming heb geintroduceerd. ik neig er nu naar, om het representatieve object in te ruilem voor een ingewikkelde notie van intersubjectiviteit als relatie tussen een representatie en een subject aan wie de representatie wordt aangedaan. De belangrijkste reden waarom ik destijds het fysieke object als relevant kenschetste, was dat ik bang was dat zonder zo een object het verschil tussen immersie en verbeelding of fantasie veel te moeilijk te begrijpen is. Doordat mijn gedachten van een fysiek object naar een situatie van intersubjectiviteit als relevante factor voor begrip van immersie is verschoven, is dat probleem opgelost. nadeel is echter, dat een groot gedeelte van het gedachtengoed van Wollhekm, dat zich met name centreert rond dat fysieke object, minder relevant wordt.

Friday, November 04, 2011

Immersie 26

Omdat de objectieve verwijzende eigenschappen van een representatie onkenbaar zijn, (omdat ze worden beschouwd door een subject) is het misschien wel niet handig te spreken van een representatie. Wij zien alleen de subjectieve invulling van een representatie, daarmee valt het onderscheid als eigenschap van een object tussen een representatie en een willekeurig ander object of subject weg. Dat betekent dat het object van representatie (niet het gerepresenteerde) geen inzicht kan verschaffen in de werking van immersie. Een verschil tussen een representatie en een willekeurig ander object is, dat een representatie intentioneel door iemand is gemaakt. Dat betekent dat de intentie, in plaats van de 'twofoldness' van een representatie, belangrijk is. Daarmee kun je een representatie tegen haar intentie wegstrepen en zitten we in de existentiële problemen. Ik neig ernaar, om, als antwoord op deze paradox, het begrip 'representatie', als relevant voor immersie, te schrappen, en in plaats daarvan een model van intersubjectiviteit te introduceren. In de (post-'Sontag') fotografie-theorie heeft men deze stap al durven maken.

Tuesday, November 01, 2011

Immersie 25

Stelling: er is geen verschil tussen een volledige representatie en de objectieve werkelijkheid.

Veel auteurs over het onderwerp spreken van een zo volledig mogelijke representatie en de bijna absolute immersie die daarbij wordt veroorzaakt, en menen dat zo'n volledige representatie strevenswaardig is.

Ik ben het daar niet mee eens. Er bestaan namelijk volledige representaties in de beeldende kunst, in de vorm van readymades. Een voorbeeld: Warhol stelde in 1964 (voor het eerst) zijn Brillo Boxen tentoon, dozen met zeep die rechtstreeks uit de supermarkt in het museum werden geplaatst, met de zeep er nog in. Zijn dat representaties van zeepdozen? Nee, het zijn de zeepdozen zelf. (uiteraard deed Marcel Duchamp hetzelfde vele jaren eerder)

Die readymades lijden aan een interpretatieprobleem dat te herleiden is met een intentioneel argument (de representatie zelf is niet van belang, maar de reden waarom die representatie wordt vervaardigd wel) en kan worden opgelost door een institutioneel argument, met de nodige problemen, die uitgebreid door Arthur Danto in zijn boek 'Transfiguration of the Commonplace; zijn omschreven.

Dit is niet de juiste weg om een beter begrip van immersie en de werking van representaties te formuleren, zoals de kritieken van kunsttheoretici op de gedachten van Danto al voorspellen. Het concept van een volledige representatie zegt niets over de mechanismen achter de werking van immersie.

Wednesday, September 21, 2011

Aan het werk



Aan het werk aan mijn schilderij 'Annunciatie'. (misschien dat gaandeweg de titel en inhoud veranderen) Het is een groot schilderij, ik ben er nog wel tot eind dit jaar mee zoet.

Tuesday, September 20, 2011

Het Atelier


Kijkje in mijn atelier, ongeveer een half jaar geleden. Het grote schilderij heb ik inmiddels vernietigd.

Annunciatie


.. nog lang niet af. Als het dit jaar voltooid wordt zou dat een wonder zijn. Ik ben alles aan het filmen, dus dat wordt een aflevering van Bob Ross van 120 uur.

Monday, September 19, 2011

Interaction Design 1

Omdat ik denk, dat ontwerp van interactie een rol speelt bij het begrijpen van immersie, ben ik eens gaan nadenken over wat interactie is, en waarom het bestaat. De eerste veronderstelling is de volgende: interactie is niets anders dan een subject-object relatie tussen de gebruiker (het subject) en het medium. Het zorgt ervoor dat de gebruiker het medium kan manipuleren, heeft dus niets te maken met de inhoud van de representatie van het medium, of met datgene wat het medium wil communiceren. In die zin geldt: hoe minder interactie hoe beter. Veel webdesigners ondersteunen die gedachte doordat ze stellen dat de klikdiepte etc. zo klein mogelijk moet zijn. Hoe minder interactie, hoe meer ruimte voor de representatie. Als je die gedachte verder voert, dan kun je media voorstellen waarbij interactie nauwelijks aanwezig is. Posters bijvoorbeeld. Films. Beeldende kunst. Omdat bij die media de ruimte voor de representatie het grootst is, zijn dat zuiverder media dan die waarbij veel interactie vereist is, zoals websites.

Tweede veronderstelling: Daar kun je wat bij denken, bij die eerste veronderstelling. Bijvoorbeeld: werkt de interactie wel tegen de representatie in, is zij daar geen onderdeel van? En: is het wel zo, dat bij films en beeldende kunst het niveau van interactie lager is? (ik denk eigenlijk van niet) Ten derde: Als je websites niet ziet als representatieve media, maar als gereedschap, heeft dat dan geen grote consequenties voor de rol van interactie?

Tuesday, September 13, 2011

Schetsen


Al een beetje aan het schetsen voor een nieuw schilderij. Het uiteindelijke werk moet ongeveer 2 bij 4 meter worden. Of het ooit wordt gerealiseerd is nog de vraag..

Sunday, September 11, 2011

Monster


Dit is het beest dat twee of drie dagen tussen mijn tenen heeft gezeten in India en waarschijnlijk de drager van een bacterie waar ik nu erg veel last van heb.

Monday, July 11, 2011

Schets in olieverf


Het werk van vandaag: een snel geschilderde olieverfschets op 70 bij 100 om wat nieuwe kleuren en oplosmiddelen te testen.

Monday, June 27, 2011

Vernietigd


Bijgaand schilderij is ongeveer twee meter hoog. Het is feitelijk alleen nog een onderschildering. De afbeelding is gebaseerd op een tekening van de Belgische kunstenaar Martin van Maele uit de 19e eeuw. Maar ik vond het niet interessant en heb het vandaag vernietigd. Ik was er in februari mee begonnen.

Saturday, June 25, 2011

Opmerking

De duurste kunstwerken zijn de beste, omdat deze werken de grootste drang tot overleven bezitten.

Thursday, June 23, 2011

Saturday, June 11, 2011

gedachtenloos

Het komt voor dat het schilderen niet lukt, dat ik de verkeerde kleuren meng, te veel of te weinig medium gebruik, mij niet genoeg kan concentreren, en mijn penseel in de koffie meng in plaats van in de terpentine. Dan laat ik het schilderij maar voor wat het is en pak een plankje geprepareerd MDF waar ik met de resten verf op het palet gedachteloos een beetje kan schilderen. Hier is een foto van zo'n schilderijtje. Ik heb er intussen al aardig wat.

Middagje discussie in de Pont

In De Pont, Tilburgse kunsthal met actuele kunst, wordt regelmatig gediscussieerd. Gisteren waren onder andere Geert Verbeke (oprichter van de Verbeke Foundation) en Hendrik Driessen, directeur van De Pont, aan tafel aangeschoven. Zij spraken over het tentoonstellen van kunst, waarbij ook de huidige perikelen rond bezuinigingen op de kunstsector niet onvermeld bleven. Aan iemand als Geert Verbeke als maecenas van de kunsten, kunnen wij in Nederland een voorbeeld nemen.

Toch viel mij de bijdrage van Hendrik Driessen wat tegen. Er sprak niet echt een goed doordacht kunstconcept uit zijn uitspraken. Twee voorbeelden:
  1. Iemand uit het publiek vroeg of kunst die in depots was opgeslagen, wel leefde, of wel kunst was. Dat is een zeer relevante en moeilijk te beantwoorden vraag, waar naar mijn mening elke museumdirecteur met een depot een visie op zou moeten formuleren, zeker een uitgesproken persoon als Driessen. Over dit onderwerp is al vanaf de middeleeuwen gesproken en geschreven. (bijvoorbeeld de 'Confrontatie' van Eusebius) Maar Driessen deed de vraag onterecht en al te laconiek af met een fenomenalistische drogreden. "Je ziet je huis nu niet, dat betekent toch ook niet dat het nu niet bestaat?" Dat wordt gezegd, terwijl een heldere gedachte ten opzichte van het gepraktiseerd beleid ten aanzien van depots in relatie tot definitie en existentie van Beeldende Kunst De Pont nu juist zo'n unieke positie in het Nederlandse tentoonstellingslandschap verschaft. Gemiste kans is zacht uitgedrukt.
  2. Men sprak nogal laatdunkend over "Henk en Ingrid", die niet geïnteresseerd zouden zijn in de actuele kunstproductie. Deze ongefundeerde elitaire houding is ten eerste volkomen onterecht, (neem een voorbeeld aan België, of Duitsland, waar ook 'moeilijke' tentoonstellingen veel volk op de been brengen) maar getuigt daarnaast ook van weinig inzicht omdat het wellicht juist deze foutieve en evaluatieve kenschets van een door de zelfverklaarde culturele elite gegeneraliseerde groep mensen is die een weerzin bij 'Henk en Ingrid' opwekt, wie dat dan ook mogen wezen.
  3. Driessen kenschetste beeldende kunst als 'nutteloos'. Wellicht is dat een verwrongen en slecht doordachte verwijzing naar datgene wat Kant destijds 'Doelloze Doelmatigheid' noemde. Dergelijke foutief geëvolueerde verwijzingen naar zeer gecompliceerde kunstconcepten worden wel vaker door critici gebezigd, en na elkaar herhaald.
Ik ben erg geneigd om Hendrik Driessen eens uit te nodigen voor een biertje om wat te discussiëren over beeldende kunst, wellicht naar aanleiding van bovenstaande opmerkingen. Als ik ooit de kans daartoe krijg zal ik het zeker niet laten.

Niet onvermeld mag blijven dat Driessen opmerkingen maakte die sterk in lijn staan met gedachten van institutionele kunstdenkers als T.J Diffey en George Dickie, en in die zin respectabel zijn, alhoewel ze ernstig ter discussie staan. De White Cube, of zo neutraal mogelijke tentoonstellingsruimte, kwam even ter sprake, maar werd, gelukkig, niet weggehoond ten faveure van allerlei probeersels en rariteiten die meer het ego van de tentoonstellingsmaker strelen dan optimaal kunstwerken tonen. Daarnaast verdient Driessen m.i. grote vormen van respect voor het lenen van de 48 portretten van Gerhard Richter, in eigendom van Museum Ludwig te Keulen. Dat dit kunstwerk, naar mijn smaak een van de grootste kunstwerken van een van de grootste kunstenaars van de afgelopen periode, op nog geen kilometer van mijn huis en atelier was, vervult mij met trots. Dat heeft die Driessen dan toch maar wel voor elkaar.

Tuesday, May 31, 2011

Immersie 24: een connotatie met interactie

Naar wijsgerige inzichten bestaat onderscheid tussen intersubjectiviteit en subject-objectrelaties. Een subject-object relatie is een communicatieve verhouding tussen een subject en een object. Een subject is een communicatief receptieve en aktieve opponent in communicatie, een object is niet-receptief of aktief. (dit is een zeer versimpelde weergave van een technisch ingewikkelde discussie)
Als je naar het toilet moet, dan loop je naar de deur van het toilet, pak je de deurklink, open je de deur en ga je naar binnen. Je ondervindt dan een lage subject-object relatie met de deurklink. Maar stel dat je naar het toilet moet, je de deurklink grijpt en de deur zich niet opent, dan kijk je naar de deur, zie je ergens een rood vlakje ter indicatie dat het toilet bezet is. Je subject-object relatie met de deur is in dat geval hoger, of intensiever, of bewuster, dan in het eerste geval.
Als je een kroeg binnenloopt, dan zie je in de kroeg allerlei drinkende mensen aan tafeltjes zitten. Die mensen ken je niet, je ziet ze wel en loopt niet tegen ze aan. Je intersubjectiviteit met die mensen is dus laag. Je gaat aan de bar zitten en bestelt een biertje bij de bardame, die vriendelijk knikt. Je intersubjectiviteit met de bardame is hoger dan die met de mensen in de kroeg. Maar dan zie je in je ooghoek aan de andere kant van de bar een oude vriend van de middelbare school zitten, die je al jaren niet hebt gesproken. Je gaat naast hem zitten, en enthousiast vul je de avond met het uitwisselen van herinneringen. De intersubjectiviteit met deze oude vriend is bijzonder hoog.
De vraag is: waar zit dan interactie in dit spel?
Als je interactie definieert als: ‘communicatie tussen mens en machine’ zouden de modellen voor een subject-object relatie ook voor interactie moeten gelden.

Conclusie: een zekere vorm van subject-object relatie in de vorm van interactie is noodzakelijk om immersie bij een beschouwer op te wekken. De reden daarvoor is, dat het, in immersie geponeerde subject, weer een object wordt, zodat de representatie niet levensecht wordt.

Om dit punt sterker te maken, is een goed gefundeerde definitie van interactie noodzakelijk.

Immersie 23

Een aantal dagen geleden zag ik een politieserie op televisie (je wordt op dit moment op televisie doodgegooid met series waarvan de verhaallijnen minieme variaties op een versleten thema zijn) waarbij een boef een grote bom in de stad had geplaatst. Agenten wilden uit de boef halen waar de bom lag, en deden dat, door hem in een ruimte te laten plaatsnemen waarin hem op alle mogelijke wijzen werd wijsgemaakt dat de bom al was afgegaan. De boef werd blootgesteld aan geraas, trillende muren, en uiteindelijk fopreportages op een televisie waarin gewag werd gedaan van honderdduizenden doden en enorme verwoesting.

Men zou kunnen zeggen dat in bovenstaande situatie sprake is van een representatie en immersie. De boef wordt immers blootgesteld aan een representatie van een niet-bestaande situatie, waardoor hij in een staat van immersie geraakt.

Mijn stelling is echter, dat die conclusie onjuist is. Als voor de immersief niet duidelijk is, dat sprake is van een representatie, kan naar mijn mening geen immersie optreden, of is datgene wat optreedt geen immersie.
Als een representatie de schijn wekt echt te zijn, bijvoorbeeld als je gelooft dat je bij het zien of ondergaan van een representatie gevaar loopt, dan is van immersie geen sprake meer. Het is derhalve noodzakelijk dat de beschouwer weet dat hij geen deel uitmaakt van de representatie en dat de representatie niet ‘echt’ is. Het medium moet ‘fouten’ bevatten die de immersief herinneren aan het feit dat de representatie niet echt is. Stel je voor dat je in een bioscoop naar een James Bond film kijkt, waarin de boef zijn pistool leegschiet waarna je vriend naast je in de bioscoop dodelijk wordt geraakt.

Dit is uitleg bij punt 3 van post 'Immersie 21'.

Thursday, May 26, 2011

Immersie 22

Toch is er nog wat te zeggen over de rol van interactie en mediale eigenschappen naast een representatie in kunstwerken. Wollheim zegt: "..the appreciation of artworks presupposes that we treat them as realising intentions of human beings (artists)". Misschien is het wel zo, dat van belang voor immersie niet zozeer is, dat het voor de immersief constant duidelijk is dat de representatie niet echt is, maar dat het voor de imersief constant duidelijk is dat de representatie door iemand is gemaakt die iets wil communiceren. Dat zou een veel makkelijker te verteren propositie zijn. Toch is deze propositie niet helemaal zonder haken en ogen: hoe classificeer je datgene wat Waterhouse met zijn Ophelia wilde communiceren? Als je het kunt classificeren is het niet nodig geweest dat Waterhouse het werk schilderde, omdat het tonen van de classificatie helderder communicatie zou hebben opgeleverd. Als het niet te classificeren is, hoe bepaal je dan wat wordt gecommuniceerd? is er dan sprake van communicatie die in de intersubjectiviteit zweeft? (dat zou goed kunnen) Maar kijken mensen naar een film met in het achterhoofd constant de vraag naar wat de filmmaker wilde communiceren? Dat lijkt mij geen immersie.

Wednesday, May 25, 2011

Immersie 21: Brain Farts From Outer Space

Na lange tijd het probleem van immersie te hebben omschreven, ben ik, min of meer tegen wil en dank, in een oplossingsrichting gaan denken. Zo overkwam mij twee weken geleden plotsklaps een ‘brain fart from outer space’ waar ik erg enthousiast over ben. In vijf kale proposities geformuleerd ziet die ‘Alien Fart’ er als volgt uit:

1) Elk medium bestaat uit een representatie. Afhankelijk van de mediale eigenschappen bezit die representatie ook eigenschappen, maar zonder representatie is geen sprake van een medium. Dit is een algemeen aanvaarde gedachte.

2) Elke representatie heeft als doel immersie bij de beschouwer op te wekken. Media hebben dus onder meer hetzelfde doel. Ook dit is een algemeen aanvaarde gedachte.

3) Het is noodzakelijk voor het geraken in een staat van immersie, dat de beschouwer weet dat de representatie niet echt is, dus de representatie moet zodanig zijn, dat dat feit altijd helder is. Deze propositie is nieuw.

4) Twee manieren staan de ontwerper van de representatie ter beschikking om zorg te dragen voor het feit dat de immersief altijd weet dat de representatie niet echt is, te weten: de eigenschappen van het medium, en de interactie tussen de immersief en het medium. Ook dit is nieuw.

5) Als in een medium weinig zichtbare mediale eigenschappen zijn, dan moet de interactie omgekeerd evenredig (dus navenant groter) zijn om immersie op te wekken bij de beschouwer. Andersom: als weinig interactie aanwezig is, dan moeten de mediale eigenschappen omgekeerd evenredig aanwezig zijn om immersie op te wekken.

Natuurlijk stellen bovenstaande ‘farts’ niets voor als ik ze niet kan schragen met een goed gefundeerd logisch systeem van argumenten. Ik kan uiteraard niet overzien of dat gaat lukken. Daarnaast weet ik niet of ik het probleem voldoende heb ingekaderd, om bovenstaande proposities te kunnen rechtvaardigen. Ik ga in elk geval een poging doen in aankomende posts deze gedachten te funderen met argumenten, en er moet bovendien worden onderzocht wat ze precies inhouden voor de definities van bijvoorbeeld de begrippen ‘medium’, ‘mediale eigenschap’, ‘interactie’, etc.

Wednesday, May 11, 2011

Amerika Trivia 2



Op dit moment is de VS in de ban van 21 mei. Volgens een handvol voorspellers, waarvan de belangrijkste al tien jaar geleden is overleden, is die dag 'Judgement Day' en wordt de aarde vernietigd. Een aantal invloedrijke 'Christelijke' groeperingen zijn een campagne gestart om de Amerikaanse bevolking van dit feit te verwittigen. Televisiespotjes, radiocommercials, grote pamfletten in universiteiten en openbare gebouwen etc. moeten mensen overtuigen van het feit dat het einde nabij is. Berekend is, dat de kosten van deze campagne zouden voldoen om alle daklozen en armen van New York een jaar lang gratis kost en inwoning te verschaffen.

Tuesday, May 10, 2011

Amerika Trivia 1

Leden van de ultraconservatieve Amerikaans populistische politieke groepering die bekend is onder de naam Tea Party hebben op hun website Hillary Clinton weggefotoshopt van de afbeelding van de War Room waarin de president en anderen de liquidatie van Osama Bin Laden bekeken. Reden: Hillary was te sexy voor een kamer met mannen, en zou de aandacht van de kijker afleiden.

Tuesday, May 03, 2011

Immersion 20: some remarks for Alex

Alex Reuneker has published some of his writings on immersion at his blog (www.reuneker.com/blog) I cannot recommend his writings enough, to anyone interested in the subject of immersion or media-theory. However, I find that some relevant questions, posed by Alex, remain to be answered.

I will try to formulate an answer to one of the questions in this small article.

Alex touches the sensitive and difficult topic regarding the symbiosis between technology and immersion, on which the main question would be something like this: does the involvement of modern technology, used to add lifelikeliness or more persistency to the mimesis, necessary or probably improve on the quality or grade of immersion in a viewer?
To phrase this question in the form of an example: does a movie in 3d necessary impose more or better immersion on a viewer than the same movie in 2d? Or: Does the holodeck on the Starship Enterprise, programmed to play a scene of the ‘Chants de Maldoror’ impose more or better immersion than a paper copy of the book by Isidore Ducasse?

My answer to these questions would be: no.

Apparently, the consensus in the books, on which Alex bases his texts, would be, that modern technology indeed improves on immersion. The writers of these books might or might not have themselves allowed to be blinded by the joys and wonders of recent developents in technology, or the bright promises of future endeavours and predictions in science fiction, or they might be handicapped by their somewhat limited (sometimes even embarassing) understanding on the subject of immersion. Anyhow, I believe Alex agrees with me in my rejection of technology as necessary on the improvement of representations and their enhanced adequacy on imposing immersion on a viewer. But I think his argumentation augmenting this rejection lacks immediacy.

Alex: "Janet Murray thus defines immersion as the sensation of being surrounded by another reality that feeds our whole perception. (..) In her view, digital media will become as explorable and extensive as the ‘real’ world and it is this view that determines her explanation of immersion. (..) She thinks it is essential that the medium itself disappears from our perception. The boundary between what is represented and what is physically present fades and eventually disappears."
Alex' counterargument is the notion that the physical aspects of the representation will always be there, in the form of real world objects (technological equipment) or instrumental media-related obligations to the viewer, that are not part of the mimesis. (interactions) Alex thus emphasizes the impossibility of Murray's theory.

Let us give the propositions by Murray some more thought.
Wittgenstein’s ‘seeing-as’ is only valid on the subject if it is used to illustrate Wollheim’s response or addition to ‘seeing-as’ which is ‘seeing-in’. Wollheim’s ‘seeing-in’ is relevant to the discussion because it somewhat demystifies the relation between matter and representation. According to Wollheim, a blob of red paint on a painting is matter, (seeing-as) the same blob on the same painting can also be a red roof on an old barn in the country, which makes it representation. (seeing-in) A 3d videodevice to be placed on a volunteer’s head is matter, the 3d movie shown with it, is representation. According to Wollheim, it is not possible to see both at the same time, meaning that the technology and the representation can never interfere, even if one or the other is prominently there. The abundance of technological equipment can therefore never influence the immersion. Although the principle of ‘seeing-in’ by Wollheim is an enduring subject of polemization, I believe that in this particular case the argument stands firm.

The main characteristics of a representation are, at first:
The represented world is NOT really happening. Representations do not make believe that the represented world is really happening. To make it appear more true does not change the fact that it isn’t true. I believe there cannot be immersion in a viewer if the represented is really happening, because a really happening representation cannot exist. Projecting a scene out of the ‘Chants the Maldodor’ in the holodeck of the Enterprise perhaps makes it easier to believe that the representation is really happening, (I’m not even sure that is true..) but the immediate fact remains that it is not. If it was, it would be reality. If a viewer believes, even for one moment, that the represented world is really happening, than there can be no immersion. The immersed person needs to know that the represented world is not really happening, and needs to keep that in mind during his state of immersion. He needs to feel ‘safe’. This vital characteristic of a representation is directly opposed to the use of technology to enhance the representation into an almost lifelike mimesis, during which the immersed person might not feel ‘safe’ anymore. This is one reason for my rejection of lifelike enhancements of representations to obtain more immersion on a viewer. Secondly, immersion takes place in a viewer’s head, triggered by a mimesis. Goal of the mimesis is to cause immersion. One has to believe that there is a story to tell, that the story has a certain amount of rules, one has to believe that these rules or requirements in storytelling have been met. Obeying the rules of the medium or the story is of great importance and cannot be underestimated, but the lifelikeliness of the representation is not. It is possible to picture a mimesis which contains no lifelikeliness at all, but nevertheless is succesfull in immersing a viewer, because the mental rules of storytelling in the mimesis are met, in relation to the subjective characteristics of the medium at hand.

That is why I believe Murray does not have sufficient grasp of the concept of immersion.

I will address more of Alex's writings in future posts.

Osama

Een objectief geformuleerde opsomming van recente gebeurtenissen:

De president van een democratische rechtsstaat, met de grootste economie ter wereld, zet door overheidsgelden betaalde huurmoordenaars in om een verdachte, zonder enige vorm van proces of kans op verdediging, te laten vermoorden. De rechterlijke macht van de rechtsstaat, alsmede samenwerkingsverbanden tussen staten, bedoeld om de rechtsgang op wereldschaal objectief en eerlijk te laten verlopen, worden volledig terzijdegeschoven. De president, en zijn minister van binnenlandse zaken, en zijn minister van buitenlandse zaken, en nog enkele andere hoogwaardigheidsbekleders, volgen de moordaanslag live vanuit de ambtswoning. De moord vindt plaats op soeverein territorium van een andere staat, die daarvoor geen toestemming heeft verleend. Na de bekendmaking van de moord gaan grote hoeveelheden burgers van die democratische rechtsstaat de straat op om te juichen en wordt de president door veel collega's over de wereld gefeliciteerd met het behaalde succes. Bij de moord komen ook nog minstens drie mensen om die niet verdacht zijn. Na de moord wordt het lichaam van de verdachte in zee gedumpt.

Thursday, April 28, 2011

Immersie 19

Een leuk boek over representatie en immersie (alhoewel dat woord niet wordt genoemd) is "Richard Wollheim on the Art of Painting" onder redactie van Rob van Gerwen. De ideeen van Wollheim worden kernachtig maar wel adequaat door van Gerwen uit de doeken gedaan, een aantal experts (o.a. Paul Crowther) geeft een kritische reaktie op het denken van Wollheim in korte artikelen en Wollheim zelf reageert tenslotte op die reakties. De reakties zijn m.i. van wisselende kwaliteit en sommige tegenwerpingen worden door Wollheim op overtuigende wijze gepareerd. Nochthans zijn de gedachten van Wollheim zelf over het onderwerp 'representatie' het interessantst.
Wat mij bijzonder interesseert is de discussie tussen Wollheim en van Gerwen over de kwestie van het niet-handelen naar de representatie. We voelen wel met de protagonist mee als die in de problemen komt, maar we schieten die niet te hulp. (stel je voor dat we in de bioscoop naar voren snellen om James Bond te waarschuwen voor naderend onheil, of Blofeld een pak slaag te geven.. we zouden voor gek worden versleten door de overige bioscoopbezoekers) Eerder op deze blog merkte ik op dat als ik naar een voetbalwedstrijd kijk, en er op doel wordt geschoten, dat ik merk dat mijn rechtervoet met het schot meebeweegt.

Monday, April 11, 2011

... but is it art?

Criticizing the robot 'EVE' as a work of art: "EVE was confronted by curators of the so-called "official art". Since Eve didn't fit in to their highly refined concept of what art is, the"not-so-beaux-arts" jury rejected Her. These deniers of beauty and craft would rather this robot resemble a tin can on legs. As a product of love designed to please the human eye, I rema...in convinced that knowledge, emotion and inspiration are the critical traits in a work of art." (Thierry Ruby) How kan one know if 'knowledge, emotion and inspiration' are the critical traits in art? How kan one determine if these qualifications are present in a current work of art? Funny thing is, that Thierry Ruby accuses a bunch of critics that they do so when they should not, or under false pretenses, and at the same time he makes the same mistake. In a way, this is a discussion about the value of institutions, or whether they have certain rights to evaluate art, not about the value of a specific work of art or art in general, which turns the argument into a fallacy.. (argumentum ad hominem) These mistakes happen remarkably often in art criticism.

Sunday, April 03, 2011

Immersie 18

Hoe kun je bepalen wat een representatie, of mimesis, is? Ik denk, dat de definities van deze begrippen in relatie tot de huidige technologische ontwikkelingen problematischer worden.
Bijvoorbeeld: een representatie is een verwijzing naar iets door iets anders te laten zien, te representeren. (mimesis staat in tegenstelling tot diegesis, waarbij naar iets wordt verwezen door te vertellen..)
Maar als je naar de televisie kijkt, naar een wekelijkse live uitzending van het gesprek met de minister president, is dat dan een representatie? Nee, het is alleen een andere manier van kijken naar iets dat op dat moment werkelijk gebeurt. De politicus representeert zichzelf niet, want hij is zichzelf.
Als dat de conclusie is, dan kom je in de problemen, want dan is de live uitzending geen representatie maar een waarneming, maar de herhaling van de uitzending de volgende dag is wel een representatie en geen waarneming... wat is dan het verschil? Kun je bij de ene wel in een staat van immersie geraken en bij de andere niet?

Tuesday, March 29, 2011

Ton van de Boomgaard


Afgelopen nacht is mijn grote vriend Ton van de Boomgaard overleden aan een levensbedreigende ziekte. Ton is de afgelopen vijftien jaar een dag in de week bij mij langs geweest om samen te schilderen en te filosoferen over de kunsten en het leven. Wij hebben samen de meest prachtige avonturen beleefd.

Rust zacht, jongen. Je bent altijd een echte vriend geweest. Zolang ik leef zal ik mij jou herinneren.

Immersie 17

Nog verder problematiseren: Als immersie inhoudt dat je vrijwillig tot op zekere hoogte 'gelooft' in een representatie, dus dat je gelooft dat die representatie op een beperkte manier 'echt' is, hoe kan het dan dat iemand gelooft in iets dat in de representatie afwezig is? Dat betekent dat iets of iemand niet in de representatie aanwezig is, maar toch wordt gesuggereerd, en dat een aan de mimesis onderworpen persoon toch immersief kan zijn ten opzichte van het niet-gerepresenteerde maar wel in de representatie gesuggereerde object. Een lastig probleem. Eerder heb ik voorgesteld, dat datgene wat je niet laat zien of maar heel kort laat zien, meer immersie bij een beschouwer oplevert dan iets wat je heel lang laat zien. Horrorfilms bijvoorbeeld, worden sterker naarmate het monster, of de enge heks of de zombie minder in beeld is, zodat je je verbeelding nodig hebt om de representaties in de film aan te vullen. Maar dat zou moeten betekenen dat je immersie versterkt wordt door datgene wat niet wordt gerepresenteerd. Misschien zelfs wel dat immersie wordt opgewekt door het niet-gerepresenteerde.

Wednesday, March 23, 2011

Over een religieus wereldbeeld zonder religie

1
In Nederland rijden treinen, volgens bepaalde trajecten. Die treinen hebben een identiteit, ze zijn van elkaar te onderscheiden door een nummer dan aan de zijkant van de trein staat. Die treinen rijden volgens bepaalde trajecten, je kunt je heel goed voorstellen dat er iemand is geweest die bepaald heeft wanneer welke treinen waarheen rijden. Daar zit een bepaald evenwicht in. Treinen botsen niet tegen elkaar, ondanks dat er heel veel zijn, en ze zijn op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats. (althans, dat is de bedoeling) Dit is allemaal bedacht door die ene persoon, die de dienstregeling heeft gemaakt.

Die persoon noemen we God.

Stel je nu voor: je bent een treinspotter. Je staat langs de kant van het spoor, bij Dordrecht, en je verbaast je over het vernuft van die grote kolossen, die op tijd rijden en regelmatig voorbijkomen, en een schijnbaar moeiteloze vanzelfsprekende harmonie tentoonspreiden. Je prijst God om de schoonheid van datgene wat hij heeft gecreeerd. Je ziet die schoonheid als een bewijs van het bestaan en de almacht van God. Je onderkent dat je het zelf nooit zo zou kunnen bedenken, aan de hand van hetgeen je ziet voorbijkomen. Maar je ziet niet alles, je ziet alleen wat er in Dordrecht voorbij komt.

Maar nu ga je een schema maken. Je noteert de tijden en de identiteitsnummers van de treinen die voorbijkomen. Je trekt al snel bepaalde conclusies.
Treinen komen meer dan eens voorbij, dus ze leven langer dan een rit
Als ze ergens heen gaan en ze komen nog een keer voorbij, moeten ze dus ook terug zijn gegaan.
Je merkt een correspondentie tussen lengte en type van de trein en het tijdstip van voorbijkomen.
Je gaat intercity’s van stoptreinen onderscheiden.
Enzovoorts.

Met andere woorden: je gaat het systeem achter het voorbij komen van treinen steeds beter begrijpen, en je kunt al snel modellen opstellen waarin het voorbij komen van treinen voorspeld kan worden. Misschien ben je in staat om aan de hand van de treinen in Dordrecht voorspellingen te doen over de treinen in Utrecht. Op een gegeven moment, en na het verzamelen van veel informatie, kun je zelfs de identiteit van voorbijkomende treinen voorspellen.

Daarmee tast je de almacht en het bestaan van God aan. Hoe meer je begrijpt van het systeem, en hoe meer je de gebeurtenissen kunt voorspellen, hoe minder je de God respecteert. Op het moment dat je fouten in het systeem gaat ontdekken, zoals treinen die te laat rijden of overvolle treinen, verlies je je geloof in God, en ga je de ontwerper van het schema als een gelijke zien.

2
Stel je voor, je speelt een racespelletje op de computer. Dat racespel is door iemand gemaakt, de ontwerper van het spel. Als je begint met spelen moet je eerst het spel leren kennen. Je blaast constant de motor op, je vliegt uit de bocht en eindigt steevast als laatste. Toch ga je door. Waarom?

Omdat je er van uitgaat dat het spel zo is gemaakt door de ontwerper dat het speelbaar is. Je vertrouwt zo op de kwaliteit van de ontwerper, dat je je falen bij het spelen volledig aan jezelf wijt.

De ontwerper noemen we God.

Je faalt in het spelen van het spel des levens, maar je blijft doorgaan, omdat de wereld is gecreeerd door een ontwerper die het leven zo heeft bedacht dat het leefbaar, ja, zelfs winbaar is. Dat is een ethische grondhouding.
Stel je voor dat je je geloof in de kwaliteiten van de ontwerper van het computerspel verliest, doordat je, ook na dagen en weken van proberen, niet als winnaar aan de finish komt. Dan zeg je: ‘dit spel is onspeelbaar’. Dat is een evaluatieve conclusie. Die conclusie kun je ook trekken als je merkt dat na veel oefening er nog steeds geen progressie in de resultaten zichtbaar is.

Als je zegt: ‘dit spel is onspeelbaar’ dan kun je twee dingen bedoelen:

Dit spel is door een ontwerper gemaakt die niet goed genoeg is om het spel speelbaar te maken
De ontwerper heeft het spel expres onspeelbaar gemaakt.

Als je de metafoor van het spel gebruikt voor de werkelijkheid, en het spelen van dat spel als leven in die werkelijkheid, komt daar nog een derde conclusie bij:

Er bestaat geen God.

De eerste twee conclusies zijn behoorlijk cynisch. De derde conclusie betekent, zeker op het eerste gezicht, dat het onmogelijk is te bepalen of het spel van het leven wel speelbaar is.

Tuesday, March 22, 2011

korte cursus wereldreligies

Onderzoek

Naar het nu aanziet ga ik in de nabije toekomst mijn onderzoek naar immersie onder de vlag van een promotie doen. Daarbij ga ik nauw samenwerken met Alex Reuneker. Op zijn blog http://www.reuneker.nl/blog/ zal hij ook regelmatig posten over het onderwerp. Natuurlijk zal ik niet kunnen nalaten te reageren op zijn posts.

Thursday, March 03, 2011

PVV

'De PVV kamerleden zijn gemiddeld meer met de politie in aanraking geweest dan Marokkanen'
Tofik Dibi

www.voor1keerniet.nl

Tuesday, March 01, 2011

Weer exposeren?

26 maart wordt het ateliercomplex (TATADADA) geopend waar ik een mooi atelier huur. We zijn serieus aan het schilderen en metselen en boren en zagen om het nog voor die tijd helemaal af te krijgen. Tijdens de opening is werk van mij te zien, in het heiligdom waar in de toekomst nog veel meer werk gemaakt zal worden, maar ook werk van mijn atelierburen etc. wordt getoond. Daarnaast zal ik wat muziek maken met vrienden in een grotere gemeenschappelijke ruimte met een klein podiumpje.
Meer info: zie

http://www.facebook.com/home.php#!/event.php?eid=161630173888189

Ton van de Boomgaard

Ton van de Boomgaard is een an mijn beste vrienden. Hijkomt al bijna vijftien jaar een dag per week in mijn atelier om gezamenlijk te schilderen. Daarnaast hebben wij ook vele andere avonturen meegemaakt. Op dit moment heeft hij een levensbedreigende ziekte. Ik heb een boekje gemaakt met afbeeldingen van zijn beste schilderijen, dat is hier online te vinden:

http://www.printkiosk.nl/digitaal/00003/0002592/229134444

Sunday, February 13, 2011

Tentoonstelling


Foto van een wand van de tentoonstelling bij XPozz, met op de voorgrond een keramisch werk van Jose Braam, en op de wand drie schilderijen van mij. Elders op deze blog is de ontstaansgeschiedenis van deze schilderijen, inclusief pentimenti, gedocumenteerd.

Friday, February 11, 2011

Tentoonstelling inrichten


Tijdens de voorbereidingen voor mijn tentoonstelling bij XPozz in Utrecht staan de schilderijen tegen de wand te wachten tot hen een plaatsje wordt toegewezen.

Monday, February 07, 2011

Exposeren bij Xpozz


In het kader van de expositie bij Xpozz in Utrect aankomend weekend zal wellicht ook dit werk te zien zijn. Het is het rechterluik van een drieluik. (de andere twee luiken heb ik vernietigd) Het is geschilderd in een periode, rond het jaar 1999, dat ik met behoorlijk veel wanhoop probeerde de relevantie van de schilderkunst in leven te houden. Ik had de kleur al weggenomen, en wilde een vermenging maken tussen schilderkunst en beeldhouwkunst, waarbij het goede van beide disciplines bewaard zou blijven, en het slechte zou worden geelimineerd. Na dit drieluik verloor ik volledig het vertrouwen in beeldende kunst en heb ik twee jaar niet geschilderd. Ondanks dat het voor mij een moeilijke periode was waarin ik het schilderde, beschouw ik dit werk achteraf als een van mijn beste werken, waarin de essentiele eigenschappen van beeldende kunst worden onderzocht.

Exposeren!


Het weekend van 12 en 13 februari exposeer ik mijn beste werk bij XPozz in Utrecht. Daarom ben ik wat schilderijen aan het vernissen en inlijsten.

Wednesday, January 12, 2011

Immersie 16

Het wordt steeds ingewikkelder. Stel je voor: je bent de maker van een representatie (of een mimesis) zie je dan de toekomstige immersie voor je, bij het bedenken van de representatie? Zou je dat ook immersie kunnen noemen? Je verruilt immers je identiteit en omgeving vrijwillig, temporeel en tot op zekere hoogte voor een identiteit en omgeving van iemand die immersie voelt bij een in je gedachten steeds veranderende en verbeterende representatie, net zolang totdat je de representatie adequaat genoeg acht om voldoende immersie op te wekken. Of is op een andere manier immersie te voorspellen?

(volgens mij is dat de basis van conceptontwikkeling en een belangrijk onderdeel van het creatieve proces)

Maar als dat zo is kun je een staat van immersie bereiken, naar aanleiding van een niet bestaande maar wel ingebeelde representatie, als voorbode op een staat van immersie... (die nog niet kan bestaan omdat de representatie nog niet is gerealiseerd)

Ik vermoed dat deze complicatie is op te lossen door argumenten van Richard Wollheim te gebruiken.

Saturday, January 08, 2011

PVV ellende

"De PVV heeft helemaal niks tegen kunst. Al die bezuinigingen op kunst zijn ook niet de schuld van de PVV, maar van de gemeenten, en van het kabinet. Daar heeft de PVV niks mee te maken. Al die kunstenaars en journalisten die tegen de PVV te hoop lopen, het is allemaal ‘massahysterie in Oud-Zuid’".
Martin Bosma (De Pers, 7 januari 2011)

Toen Winston Churchill ten tijde van de tweede Wereldoorlog werd gevraagd te bezuinigen op de kunst vanwege de huizenhoge oorlogsuitgaven, was zijn antwoord: "Maar waar vechten wij dan nog voor?"
(Forumcommentaar op bovenstaand citaat van Bosma)

Churchill: "het beste argument tegen de democratie is een gesprek van 2 minuten met de gemiddelde kiezer".

Friday, January 07, 2011

expositie

12 en 13 februari exposeer ik samen met vijf andere kunstenaars bij XPozz in Utrecht. Meer informatie is hier:
http://www.xpozz.nl/xpozzities.php

Ook exposeren dan de broers Bosma. Zij maken toegepaste kunst, meubels en tafels, van een bijzondere kwaliteit. Ik zie er naar uit om, onder andere, met hen kennis te maken. Als ik een mogelijkheid zie op deze blog te recenseren zal ik dat zeker niet laten!

Wie een uitnodiging wenst, wordt verzocht even een adres door te mailen.

Tuesday, January 04, 2011

Immersie 15

Eerder deed ik gewag van het feit dat bij representatieve media, bijvoorbeeld een schilderij, een dualiteit bestaat tussen het zien van het object (verf, doek, lijst) en het zien van een afbeelding(landschap, portret) waarbij je of het een of het ander ziet, maar nooit allebei tegelijk. Ik ben ernstig aan het twijfelen of die dualiteit wel houdbaar is. (mij daarmee op gevaarlijk terrein begevend, aangezien die dualiteit door bepaald grote denkers wordt voorgestaan)

Ik geloof niet dat er een verschil in receptie is tussen figuratieve en abstracte beeldende kunst, ingegeven door de gedachte dat de beschouwer altijd op zoek is naar mimesis of representatie, ook in abstracte werken, zelfs in werken die behoren tot de groep van zogenaamde materieschilderkunst. Er is naar mijn idee wel een verschil in interpretatie tussen figuratieve en abstracte kunst, maar dat heeft niets te maken met bovengenoemde dualiteit.

Ontkennen van die dualiteit levert echter wel weer problemen op voor het juist begrijpen van immersie. Als immersie betekent 'tot op zekere hoogte geloven dat een gerepresenteerde wereld waar is' (etc..) dan zou bij elke representatie immersie moeten optreden, omdat de beschouwer altijd op zoek is naar representatie. Misschien is het zo, dat een belangrijke eigenschap van immersie is, dat zij pas plaatsvindt na het herkennen van een representatie. Dat is een behoorlijk gewaagde stelling.

Monday, January 03, 2011

Wat is schilderen?

Een goede schilder imiteert de natuur niet maar reageert op haar.