Wednesday, March 27, 2013

Immersie 32: een samenvatting

Wat is dat, immersie?

 

Stel, je  besluit op een avond naar de bioscoop te gaan. Je stapt op je fiets, fietst door de kou naar de bioscoop in de stad, koopt een kaartje van een humeurige puber in een loketje, je gaat de zaal binnen en wordt bekogeld met popcorn door verveelde kinderen. De zaal wordt donker, een wit scherm verschijnt en daarop zie je in 2d allerlei koppen van acteurs, die met elkaar spreken. Je vergeet de popcorn, de bioscoop, en je leeft helemaal mee met het kleine meisje dat de enge, donkere trappen van het spookachtige huis oploopt. Je weet dat boven een enge vent staat, en je wordt bang en leeft mee, maar je rent niet naar voren om het meisje te waarschuwen.

 

Is dit een tijdelijke psychose? Je weet dat het nep is, je staart naar een scherm, iemand naast je zit te snurken, je kent de acteurs, je hebt een kaartje gekocht, maar ondanks die overduidelijke aanwijzingen geloof je toch een klein beetje dat het echt is, althans, je voelt heel erg mee met de personages in de film. Dat meeleven, de onderdompeling in de representatie, ondanks dat de representatie overduidelijk niet echt is, dat noemen we immersie.

 

Immersie is een moeilijk begrip om te definiëren. Maar het is wel belangrijk. Je zou kunnen zeggen dat zonder immersie representaties niet kunnen bestaan. Als je geen immersie voelt bij een film, zul hje steeds denken: wat doe ik hier eigenlijk, ik moet nog boodschappen doen, hoeveel krijgen die acteurs eigenlijk betaald, wat heeft dit alles met mij te maken? Dus zonder immersie werken representatieve media eigenlijk niet.

 

Immersie is te definiëren als:

Het vrijwillig verwisselen van iemands identiteit  en omgeving voor een door een representatief medium opgewekte gefingeerde identiteit en omgeving.

Dat is een standaard definitie. Je kunt die in veel literatuur over het onderwerp vinden. Hij is niet houdbaar, als je doordenkt, maar als werkdefinitie volstaat hij wel.

Je kunt bijvoorbeeld helemaal opgaan in een boek of in een film, in dat geval neem je de identiteiten en omgevingen die in het boek of de film worden gerepresenteerd voor waar aan, en vergeet je even wie je zelf bent.

 

De beslissing om een immersieve houding aan te nemen ten aanzien van een representatief medium is altijd een rationele, een bewuste. Je neemt bewust de beslissing om een boek ter hand te nemen en dat te gaan lezen. Je kunt ook andere dingen gaan doen, maar daar zijn op dat moment argumenten tegen.

 

Maar verkeren in een staat van immersie, dus in een situatie waarin je de werkelijke wereld en je eigen identiteit inruimt voor een gerepresenteerde, is altijd irrationeel, en onbewust, omdat de ratio niet toestaat dat je werkelijke emoties toont als gevolg van bewijsbaar niet-werkelijke situaties. Als je naar een film gaat, en je schrikt van een monster of voelt mee met de lijdende hoofdpersoon, is dat irrationeel, omdat de bewijzen dat het monster niet bestaat omdat hij van papier mache is, en de hoofdpersoon niet echt lijdt maar als acteur dik betaald krijgt voor zijn rol, overweldigend zijn. Die overweldigende bewijsvoering kan alleen in een irrationele vooringenomenheid worden ontkend.

 

Je zou kunnen zeggen dat het maken van een film of het schrijven van een boek of het schilderen van een schilderij (kortom: het maken van een representatie) uitsluitend als doel heeft om immersie op te wekken. Dat betekent dat als je een representatief medium hanteert, je heel goed moet weten wat immersie is en hoe je het kunt opwekken bij een gebruiker van je medium.

 

Je kunt, naar aanleiding van bovenstaand, nog veel vragen stellen:

·       Wat is het verschil tussen immersie naar aanleiding van een representatie, en immersie zonder representatie, dus zogenaamde fantasie, dagdromen, en wat dies meer zij?

·       Is er ook sprake van immersie als de representatie volledig is, dus als je werkelijk gelooft dat de representatie echt is?

·       Hoe komt het dat, als immersie niet rationeel is, dat je een personage in een film toch niet echt gaat helpen? Klaarblijkelijk is het geloof in de representatie maar tot een bepaalde hoogte.

·       Is het werkelijk zo, dat wanneer een representatie meer op het gerepresenteerde lijkt, zoals een 3d-film, of het Holodeck op de Starship Enterprise, de immersie hoger is dan bij representaties die helemaal niet op het gerepresenteerde lijken, zoals boeken?

·       Stel dat in de representaties zaken aanwezig zijn die niet in de werkelijkheid voorkomen, of die niemand ooit heeft gezien, zoals ‘De Hulk’, of een buitenaards wezen, waar verwijst dat deel van de representatie dan naar? Kennelijk hoeft niet alles in een representatie ergens naar te verwijzen, of kan ook verwezen worden naar abstracte concepten. Hoe komt het dan dat er toch immersie plaatsvindt, als het goed is?

No comments: