Monday, November 14, 2005

Wat is kunst? Morris Weitz

1 Er zijn diverse denkers die een noodzakelijke voorwaarde voor kunst hebben omschreven. Voor Plato is kunst imitatie of representatie, voor Wordsworth is kunst in stills verzamelde emotie, voor Tolstoi en Curt Ducasse is kunst de expressie van emotie, voor Bell en Fry is kunst ‘significant form’. Susanne Langer ziet kunst als een iconografisch symbool van de vormen van gevoelens.

2 Deze omschrijvingen werken niet als dwingende definities. (Een traan is bijvoorbeeld een expressie van een emotie)

3 Volgens Morris Weitz (1956) is het een vergissing om kunst op bovenstaande wijze te formuleren. Hij zegt dat kunst geen te beschrijven essentie kent. Dit wordt genoemd Anti-Essentialisme.

4 Argument is bovendien dat als kunst een predikaatbeschrijving krijgt toegewezen, zij zich onmiddellijk tegen die beschrijving zal keren.
Commentaar van mij zou zijn, dat dat verschijnsel op zich als een predikaatbeschrijving kan worden gezien.

5 Weitz laat zich door Wittgenstein beïnvloeden wanneer hij meent dan een verzameling kunstwerken niet een verhouding met elkaar hebben die zich laat omschrijven door een predikaatsrelatie, maar door een familierelatie. Er zijn dus diverse predikaten die elkaar overlappen.

6 Weitz staat niet alleen in zijn opvatting dat kunst geen essentie kent. In 1948 formuleert Gallie een dergelijke gedachte. Hij vergelijkt kunstwerken met ethische concepten, die ook essentieloos zijn en derhalve niet met predikaten zijn te omschrijven. John Passmore heeft een soortgelijke insteek, en zegt dat er moet worden opgehouden met definiërende esthetica. Paul Ziff meent dat kunst anti-essentieel is en voegt daaraan toe dat kunstwerken geclassificeerd zijn op zichzelf, naar aanleiding van hun gelijkenis met paradigmatische cases. Kennick verwerpt de zoektocht naar een noodzakelijke definitie van kunst, en zegt dat kunstwerken zijn gegroepeerd naar gelijkenis en analogie, en dat definities die algemeen van aard zijn en niet open, gedoemd zijn te mislukken.
Katchadourian zegt dat kunst een familiegelijkenis concept is, Berleant en Tatarkiewicz menen hetzelfde. De laatste zegt dat de enige werkende vorm van een definitie van kunst zou zijn een open lijst van kunstwerken, met daarbij de intenties van kunstenaars, de effecten die kunstwerken teweeg brengen enzovoorts.

7 Veel anti-essentialisten menen dat, omdat de essentie van kunst niet kan worden beschreven omdat die er niet is, het formuleren van een definitie onnodig is. Mothersill en Tilghman staan achter deze gedachte.

8 Kennick, een anti-essentialist, noemt het volgende voorbeeld: vraag iemand om alle kunstwerken uit een warenhuis te halen en hij doet het. Vraag iemand om alle voorwerpen met ‘significant form’ uit een warenhuis te halen en hij raakt volkomen de kluts kwijt. Mijn tegenwerping is, dat wanneer Andy Warhol zijn Brillo-Boxen in het warenhuis plaatst naast de Brillo Boxen die er normaal staan, dat de bezoeker die de kunstwerken moet meenemen ook verward raakt, of niet met de Warhol terugkeert.

9 Beter is het om te zeggen: haal uit dit warenhuis alles wat je mooi vindt. Dat zal zeker lukken.

10 Opgemerkt moet worden dat de in 1 genoemde denkers er niet op uit waren om een sluitende en noodzakelijke definitie van kunst te omschrijven, veeleer om haar werking op de beschouwer te ontsluiten.

11 Tilghman zegt, dat Weitz het werk van Wittgenstein in de Philosophische Untersuchungen verkeerd heeft geïnterpreteerd. (Ook Moutafakis doet hier melding van) Volgens Tilghman leunt Weitz te zwaar op de ontkenning dat kunstwerken een gezamenlijke eigenschap hebben, want door dat te suggereren staat hij toe dat de vraag ‘hebben kunstwerken een gezamenlijke eigenschap?’ een betekenisvolle vraag wordt. Weitz en Kennick weigeren te onderkennen dat de vraag ‘is het kunst?’ een strikt contekstueel-relatief antwoord vergt, en hij verwerpt de vraag ‘is het kunst?’ als betekenisloos en onnodig door het niet specificeren van een context waarin die vraag betekenisvol wordt. Wanneer die context wel zou worden gespecificeerd, dan zou die vraag betekenisvol worden en de vraag naar een noodzakelijke definitie heroproepen.

12 Er is een context te formuleren waarin de vraag ‘is het kunst?’ niet een verzoek om een definitie is, maar veeleer een verlangen naar een demonstratie van de continuïteiten tussen een aantal geaccepteerde en geroemde kunstwerken uit het verleden en daarbij de tradities en doelen die zich in het spel van de kunst voordoen voordat het betreffende kunstwerk zich manifesteert.

13 Weitz gebruikt voor zijn anti-essentiële gedachte het voorbeeld van wrakhout op het strand, dat in een museum wordt geplaatst en plotseling kunst is. Wat is het verschil tussen een kunstwerk en een object dat geen kunstwerk is? Niets. Er zijn derhalve geen essentiële kenmerken aan te wijzen die het niet-kunstwerk van het wel-kunstwerk onderscheiden.

14 Veel gehoord commentaar op deze stelling is enerzijds dat een stuk wrakhout in een museum inderdaad geen kunst is, en anderzijds dat het wrakhout de status van kunstwerk heeft verkregen door beschrijfbare interventie van een kunstenaar of van iemand anders.

15 Meer hout snijdt het commentaar van Mandelbaum, Manser en Osborne. Hun commentaar luidt, dat het probleem te beschrijven is aan de hand van het voorbeeld van Weitz, dat kunstwerken zich tot elkaar verhouden als leden van een familie (naar Wittgenstein). Mensen worden immers niet bij elkaar in families gegroepeerd aan de hand van hun gelijkenis, hoe onbeschrijfbaar ook, maar aan de hand van overeenkomend genetisch materiaal. Mijn commentaar: familieleden bestaan ook uit aangetrouwden, geadopteerden etc. Dezen vertonen geen overeenkomst in genetisch materiaal. Het is echter mogelijk de tegenwerping van Mandelbaum, Manser en Osborne zo te formuleren dat mijn commentaar niet meer van toepassing is, en de tegenwerping niet aan kracht inboet.

16 Dickie formuleert een andere tegenwerping: als het zo is dat er een familiegelijkenis bestaat, hoe zit dat dan met het eerste kunstwerk? Hoe werd het eerste kunstwerk als zodanig herkend? Een kunstwerk zonder artistieke voorgangers moet hebben bestaan, maar kan geen familierelaties kennen. Bij het beschrijven van het eerste kunstwerk zou er een essentie boven moeten komen drijven die geldt voor de gehele familie.
"Eerstheid" is een probleem op zich. Wie was er eerst, de kip of het ei?
Mijns inziens is er geen eerste kunstwerk, noch fysiek, noch theoretisch, omdat er een evolutie aan het begrip kunst voorafgaat, die met het huidige begrip van kunst niets te maken heeft. Men heeft naderhand het predikaat ‘kunst’ op eerder vervaardigde objecten toegepast.

No comments: