Wednesday, January 11, 2006

Componeren

Vroeger bezat ik een gedomesticeerde rat. (hij heette Rat) Ik denk dat het eerlijker is om die zin als volgt te formuleren: vroeger woonde ik in een kamer met een rat. Hij had namelijk een eigen wil. Toen ik hem voor het eerst in mijn studentenkamer neerzette, vluchtte hij onder een dressoir. Dat werd zijn thuisbasis. Vanuit die thuisbasis ondernam hij excursies naar de rest van mijn kamer, maar hij keerde altijd weer terug. Als er gevaar dreigde rende hij onder het dressoir, maar ook als hij geen zin meer had, of vermoeid was van het ontdekken van mijn kamer.
Zo componeer ik muziek. De plek onder het dressoir is de grondtoon van het stuk. De grondtoon is waar ik mij veilig voel, is de vriend van de componist, en ook die van de luisteraar. Nu kun je excursies gaan maken, je kunt gaan ontdekken. Andere akkoorden, harmonieën gebruiken, maar je komt altijd weer bij de grondtoon uit. Vaak is het akkoord dat voor de terugkeer naar de grondtoon wordt gespeeld, heel spannend. Dat is het moment waarop wordt besloten dat het gevaarlijk wordt, dat je te ver weg bent van de veilige plaats, of dat je geen zin meer hebt om verder te gaan en verlangt naar de vertrouwdheid van de grondtoon. Soms wissel je halverwege het stuk van grondtoon. Dan wordt de veilige plek onder het dressoir vervangen door een plekje achter de koelkast, omdat je dan dichter bij het voedsel zit.

Leuke en veelzeggende metafoor voor het componeren van muziek. Maar waar is de grondtoon in de schilderkunst? Waar is de veilige plek onder het dressoir? Waar kan de schilder zich terugtrekken als het te gevaarlijk wordt? Kan dit de reden zijn waarom ik makkelijker muziek bedenk dan schilder, meer muzikale lef heb?

No comments: