Tuesday, January 10, 2006

Onder vrienden zijn

Voor een kunstenaar is een museum als een kroeg. Je ontmoet oude vrienden, kletst wat met ze over zaken die er toe doen, en maakt nieuwe vrienden. Die vrienden zijn er niet echt, ik heb ze meestal nog nooit echt ontmoet, maar de reflectie van hun persoonlijkheid hangt aan de muur. In veel steden ga ik naar het museum, maar daarbij krijg ik hetzelfde gevoel als wanneer ik een vriend zou bezoeken. Kijk je naar een kunstwerk, dan kom je in dialoog met de persoon die het kunstwerk heeft gemaakt. Heb je al eerdere werken van de kunstenaar gezien, dan leer je hem een beetje kennen. Het wordt een vriend. Of je kunt hem niet uitstaan.
Gerhard Richter is een grote vriend van mij. Wij zijn met dezelfde dingen bezig, ontmoeten dezelfde problemen en desillusies. Vincent van Gogh kan ik niet uitstaan. Jan van Eyck is als een oude wijsgeer, wiens niveau, zowel schildertechnisch als mentaal, ik nooit zal kunnen bereiken. Maar met alle vriendelijkheid en grandeur is hij zeker bereid om zijn jonge en talentvolle protégé in zijn goddelijke en magische gedachtewereld in te wijden. Salvador Dali is als een jeugdvriend met wie ik contact hebt verloren, en telkens als ik hem ontmoet, dan herinner ik mij nog wel hoe ik in mijn jeugd aan zijn lippen hing. Maar nu ik zie dat zijn uitvindingen en statements eerder sociale dogma’s dan heldere verrijkingen zijn, ben ik de interesse in zijn persoon een beetje kwijtgeraakt.
Ik maak in musea regelmatig nieuwe vrienden. Thomas Ruff, die mee kan doen in de conversaties tussen mij en Gerhard Richter, Theoderic van de ‘Weiche Stil’ uit Praag, die ik eerder kende uit publicaties maar nu ook in het echt heb ontmoet. Hij is een adept van zijn tijd, maar zijn schilderwijze is als een antwoord op een vraag die Richter, Ruff en ik ons ook hebben gesteld.

Is dat een waarachtig kenmerk van kunst? Een toeschouwer kan op persoonlijk niveau communiceren met individuen uit andere tijden, vrienden met ze worden? En een 1 op 1 conversatie aangaan?

Dat zou revolutionair zijn. Kunstwerken zouden een subjectieve print kunnen zijn van diegenen die ze hebben gemaakt. Door zijn schilderijen heen is Rembrandt zelf zichtbaar.

Ik doel overigens niet op mijns inziens triviale zaken als expressie en zo. Bouguereau laat zichzelf net zo goed zien als Kirchner. Ik geloof niet dat de mate van expressionistische techniek correleert met de hoeveelheid persoonlijke informatie die in een kunstwerk aanwezig is. Het zou wellicht een aanwijzing kunnen zijn dat de auteur van het kunstwerk een andere persoonlijkheid heeft, maar ook met die stelling heb ik moeite.

No comments: