Wednesday, June 05, 2013

Over het kunstbegrip van Hans den Hartog Jager

Aantekeningen en schetsen voor een kritisch artikel over het kunstbegrip van Hans de Hartog Jager. Het gros van zijn ideeen is een soort derivaat van het gedachtengoed van HP Bremmer, de huiskunstcriticus van mevrouw Kroller Muller. Als je toestaat dat een kunstwerk een soort absolute, dus in de tijd onveranderlijke, betekenis heeft, die door de kunstenaar intentioneel in het werk is gestopt, dan kom je een paar hele grote problemen tegen. Het eerste probleem is, dat je de kunst zelf erdoor ontkent. wanneer een kunstwerk een visualisatie van een betekenis is, dan kun je beter die betekenis zelf opschrijven, want kunst is een zeer moeilijk communicatiemedium met veel ruis en onwenselijke interpretatieruimte. kunst kan niet een rebus bij een betekenis zijn. het zou ook betekenen dat kunst op een gegeven moment is uitgewerkt, dat wil zeggen, zich niet kan aanpassen aan nieuwe mogelijke betekenissen of interpretaties, dus op een gegeven moment kan worden weggegooid als betekenisvol object, en alleen bestaansrecht heeft als object met esthetische waarde. Het tweede probleem is, dat kunstenaars juist gebruik maken van die bandbreedte van interpretatie, door objecten te maken die voor veel betekenissen aan te wenden zijn. daarmee wordt wel een grote verantwoordelijkheid bij de beschouwer gelegd. HdHJ faalt in zijn gedachte dat een kunstwerk af is als het het atelier van de kunstenaar verlaat. Ik denk, dat een kunstwerk pas af is als het geïnterpreteerd wordt door een toeschouwer, dus het voltooit zich opnieuw, telkens als er een nieuwe toeschouwer is. naar mijn gedachten is een kunstwerk meer iets dat plaats vindt tussen het kunstobject en de beschouwer dan tussen de kunstenaar en zijn kunstwerk. natuurlijk is het voor een kunstcriticus verleidelijk om uit te gaan van een absolute evaluatieve waarde die besloten zou liggen in het object, omdat dat de kunstcriticus als beroepsgroep een zekere existentie verleent als kundige apologeet van de kunsten, en natuurlijk is het aantrekkelijk om, als kunstcriticus bij het opstellen van een exegese over een bepaald kunstwerk, uit te gaan van de gedachten van de kunstenaar, omdat dat institutioneel houvast biedt in een anders volkomen willekeurige situatie. Maar het doet de kunst geen recht. Over sublimatie in de kunst: Als je er van uitgaat dat, vanaf een bepaalde periode, een kunstwerk bedoeld is als sublimatie van de kunstenaar, als kunstwerken bijproducten zijn van dat proces, wat heeft dat dan met mij te maken? waarom moet ik daar getuige van zijn? Waarom moet ik de fossielen van een persoonlijk mentaal proces van een mij onbekend persoon gaan bezichtigen in een museum of galerie, en moet ik er dan ook nog geld voor betalen? De grote filosoof Immanuel Kant had het gelijk aan zijn kant toen hij stelde dat een smaakoordeel en de notie van sublimatie niet samen gaan. Kan het wel zo zijn dat bepaald kan worden of een kunstobject mooi of 'functioneel als kunstwerk' is? Kun je met enige zekerheid zeggen dat een Bouguereau bijvoorbeeld, gemaakt is om mooi te zijn? Volgens mij niet, want dan zou hetzelfde gelden voor werk van Warhol of Richter.

No comments: